• Gebruik nooit accupacks die uit verschillende cellen zijn samengesteld.
• Laad/ontlaad accu's nooit zonder toezicht.
• Laad/ontlaad een accu nooit rechtstreeks in een model. Verwijder de accu eerst uit
het model.
• Houd bij de aansluiting van de accu op uw model of laadapparaat rekening met de
juiste polariteit (plus/+ en min/-). Bij een omgekeerde polariteit raakt niet alleen het
laadapparaat maar ook de accu beschadigd. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Het hier geleverde laadapparaat is voorzien van een veiligheidsschakeling tegen
omgekeerde polariteit. Toch kan een omgekeerde polariteit in bepaalde gevallen
leiden tot beschadigingen.
• Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt (bijv. bij opslag), dient u een
eventueel aangesloten accu van het laadapparaat te verwijderen en koppel het
laadsysteem los van de spannings-/stroomverzorging.
Het laadapparaat beschikt niet over een netschakelaar. Wanneer u het laadap-
paraat via het netsnoer gebruikt, trekt u de stekker uit de contactdoos wanneer u
het laadapparaat niet meer nodig hebt.
• Laad/ontlaad geen accu's die nog heet zijn (bijv. veroorzaakt door een te hoge ont-
laadstroom in het model). Laat de accu eerst op kamertemperatuur komen voordat
deze weer wordt opgeladen of ontladen.
• Beschadig nooit het omhulsel van de accu. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Laad/ontlaad nooit beschadigde, lekkende of vervormde accu's. Dit kan leiden tot
brand of een ontploffing! Gooi zulke onbruikbaar geworden accu's op een milieuvri-
endelijke manier weg, gebruik deze niet meer.
• Koppel de accu los van het laadapparaat als de accu volledig opgeladen is.
• Laad accu´s ongeveer om de 3 maanden op omdat anders door de zelfontlading
de zogeheten diepontlading kan optreden waardoor de accu´s onbruikbaar zullen
worden.
• Bewaar accu's op een geschikte plaats. Plaats een rookmelder in de ruimte. Het
risico voor brand (of ontstaan van giftige rook) kan niet worden uitgesloten. Speciale
accu's voor de modelbouw zijn geschikt voor grotere belastingen (bv. hoog laad- en
ontlaadstromen, trillingen, etc.).
186