Veiligheidsinstructies - Bediening
Houdt het toestel goed vast met twee handen.
Werk nooit
met gestrekte armen
aan moeilijk te bereiken plekken
Volg de veiligheidsafstand op die door de handgreep wordt
voorgegeven.
Wanneer de motor draait, het toestel niet:
-
oplichten en ronddragen
Schakel bij pauzes het toestel uit en leg het zo neer, dat niemand
wordt bedreigd. Het toestel beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
Veiligheidsinstructies – Gedurende het werk
Werk nooit alleen. Houd voortdurend mondeling en visueel contact
met andere personen, zodat in geval van nood onmiddellijk hulp
kan worden geboden.
Stop meteen de motor bij dreigend gevaar of in geval van nood.
Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
De machine produceert schadelijke stoffen. Laat
de machine nooit in gesloten of slecht geventileerde
ruimten
draaien.
Zorg
luchtvervanging, wanneer u in inzinkingen, sloten of benauwde
omgevingen
werkt.
Er
koolmonoxidevergiftiging of dood door verstikking!
Beëindig de werkzaamheden direct, wanneer lichamelijk ongemak
optreedt (bv hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, enz.) – er staat
een verhoogd gevaar voor ongelukken!
Overbelast het toestel niet! U werkt beter en zeker met de juiste
belasting van de machine.
Leg tijdens het werk pauzes in, zodat de motor kan afkoelen.
Zet het heet geworden toestel niet in het droge gras of op
brandbare voorwerpen.
Raak de geluiddemper en motor nooit aan als de zaag draait of kort
nadat de zaag gestopt is. Pericol de ardere!
Algemene veiligheidsvoorschriften
Onderhoudt het toestel met zorgvuldigheid:
Volg de onderhoudsvoorschriften op
Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
Monteer alleen de voor het toestel bepaalde werktuigen.
Het gebruik van andere werktuigen en andere toebehoren kan een
verwondingsgevaar voor u betekenen.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet zorgvuldig
worden onderzocht of de beschermingsvoorzieningen en licht
beschadigde onderdelen foutloos en volgens de voorschriften
functioneren. Werk alleen met alle en op de juiste wijze
aangebrachte veiligheidsvoorzieningen en verander aan het
toestel niets, dat de veiligheid zou kunnen belemmeren.
Controleer of alle bewegende delen van de machine goed
functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn. Alle delen
moeten juist gemonteerd zijn en goed functioneren om de
machine correct te laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten, indien
noodzakelijk, door een erkende reparatiewerkplaats gerepareerd
of verwisseld worden.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te worden
vervangen.
100
voor
voldoende
bestaat
het
gevaar
van
Laat geen sleutels steken!
Controleer vóór het inschakelen altijd of de sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
Bewaar onbenutte toestellen op een droge, afgesloten plaats buiten
de rijkwijdte van kinderen op.
Schakel de machine uit en verwijder de bougiesteker bij:
reparatiewerkzaamheden
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
bij storingen
transport en opslag
Verlaten van de machine (ook bij korte onderbrekingen)
Voer geen andere reparaties dan de in het hoofdstuk
„Onderhoud" beschreven reparaties aan de machine uit,
maar neem direct contact op met de fabrikant of
klantenservice.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen alleen
door de fabrikant resp. door een door van zijn
klantenwerkplaatsen uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken. Bij
het gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico's
voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
een
V
e
i
l
i
g
h
e
i
d
s
i
n
s
t
r
V
e
i
l
i
g
h
e
i
d
s
i
n
s
t
r
Gedurende
(veiligheidsschoenen) en lange broeken dragen. Werk met het
toestel niet blootsvoets of in lichte sandalen.
Let voor werkbegin erop, dat zich geen kinderen en dieren in het
naburig bereik bevinden.
Om verwondingen te voorkomen, houd handen, vingers en voeten
van de basisplaat weg.
Let erop, dat u zich bij werkzaamheden steeds achter de machine
bevindt, loop nooit ernaast of sta vóór de machine als de motor
draait.
Leg geen werktuig of andere voorwerpen onder de trilplaat.
Indien u op vreemde lichamen stuit, schakel het toestel alstublieft
uit, trek de bougiesteker en verwijder het vreemde lichaam.
Alvorens u het toestel weer inschakelt, controleer het alstublieft op
eventuele beschadigingen en laat, indien nodig, reparaties
uitvoeren.
Overbelast de capaciteit van de machine niet, doordat u probeert,
in één enkel handeling te diep of te snel te verdichten.
Werk nooit met het toestel bij hoge snelheden op harde of gladde
oppervlakken.
Houdt u zich van kanten van de sloten vandaan en voorkom
handelingen, die de trilplaat tot kantelen zouden kunnen brengen.
Wees bij werkzaamheden op grind of bij het oversteken van
opritten, wegen of straten met grind voorzichtig. Blijf waakzaam
voor verkapte gevaren of verkeer. Neem geen passagieren mee.
Beklim hellingen steeds voorzichtig, op directe weg of in
omgekeerde richting, om te voorkomen, dat de trilplaat op de
gebruiker valt.
Gebruik het toestel, toebehoren, inzetwerktuigen enz. in
overeenstemming met deze instructies. Houdt u hierbij steeds
rekening met de werkcondities en de uit te voeren activiteiten. Het
gebruik van het toestel voor andere dan de reglementaire
toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
u
c
t
i
e
s
v
o
o
r
d
e
t
r
i
l
p
l
a
a
t
u
c
t
i
e
s
v
o
o
r
d
e
t
r
i
l
p
l
a
a
t
het
werken
altijd
vast
schoeisel