FUNCTIE VAN DE HOOFDONDERDELEN (Dealer)
Rook thermokoppel
Bevindt zich op de rookafvoer en meet de temperatuur. Het thermokoppel regelt de aansteekfase en bij te lage of te hoge tempe-
ratuur, zet deze een blokkeringsfase in (respectievelijk NO FIRE [geen vlam] of OVER TEMP [oververhitting]).
Luchtstroomsensor
Bevindt zich op de aanzuigbuis voor verbrandingslucht. Deze meet de correcte circulatie van verbrandingslucht en afvoer van
rook, en zet de gemeten waarde om voor weergave op het scherm. Indien er niet voldoende lucht voorhanden is (wat te wijten
kan zijn aan een NIET-CORRECTE afvoer van rook of aan niet-correcte toevoer van verbrandingslucht), blokkeert de luchtstro-
omsensor de kachel.
Veiligheidsthermostaat wormschroef
Bevindt zich nabij het pelletreservoir. Deze onderbreekt de elektrische voeding voor de reductiemotor indien de gedetecteerde
temperatuur te hoog is.
Watertemperatuursensor
Deze meet de temperatuur van het water in de kachel en zendt die informatie naar de kaart, teneinde de pomp en de vermogen-
safstelling van de kachel te regelen.
Bij een te hoge temperatuur, zet de sensor een blokkeringsfase in.
Veiligheidsthermostaat oververhitting water
Deze meet de watertemperatuur in de kachel. Bij een te hoge temperatuur zet de thermostaat een uitdooffase in waarbij de elek-
trische voeding naar de reductiemotor wordt onderbroken. Indien de veiligheidsthermostaat in werking treedt, moet deze worden
gereset door op de resetknop te drukken op de achterkant van de kachel.
Overdrukklep
Wanneer de druk op de lamellen te hoog wordt, zorgt deze klep voor de afvoer van het water uit de installatie, dat bijgevolg weer
in het circuit moet worden opgenomen.
Manometer
Bevindt zich op de zijkant van de kachel. De manometer meet de waterdruk in de kachel (aanbevolen waarde tussen 1 en 1,5 bar
afhankelijk van de omstandigheden).
BIJ BLOKKERING GEEFT DE KACHEL DE OORZAAK AAN EN SLAAT DEZE IN HET GEHEUGEN OP.
FUNCTIE VAN DE ONDERDELEN waarmee de kachel is uitgerust
Weerstand
De weerstand zorgt voor het aansteken van de pellets. Hij blijft geactiveerd tijdens de aansteekfase, zo lang de temperatuur van
de rook niet met 15° is gestegen.
Rookextractor
Deze "duwt" de rook naar buiten en trekt, door onderdruk, de verbrandingslucht aan.
Reductiemotor
Deze stuurt de wormschroef aan waardoor de schroef pellets uit het reservoir naar het haardonderstel kan overbrengen.
Pomp (circulatiepomp)
Deze "duwt" het water naar de verwarmingsinstallatie. Maximale opvoerhoogte 5 meter. Max. debiet 2,5 m3/u.
Gesloten expansievat
Dit "absorbeert" de volumevariaties van het water in de kachel.
Het is nodig een ander expansievat te testen voor de installatie!
Manuele luchtklep
Bevindt zich in het bovenste gedeelte. Deze laat toe de eventueel aanwezige lucht te af te laten.
Afvoerkraan
Bevindt zich binnenin de kachel, onderaan. Deze moet worden geopend wanneer het nodig is het water uit de kachel te laten
lopen.
86