Configuratiescherm
3
4
5
1. Belangrijkste indicatieleds
Deze leds laten de niveaus en de geselecteerde voorinstellingen zien, afhankelijk van de stand die wordt
gewijzigd. Het laat standaard het afgevlakte volumeniveau zien. Bij normaal gebruik zal het volumeniveau
worden getoond, samen met het ledniveau (2) en de genummerde leds van voorinstellingen 1-4 (3) die
oplichten.
2. Niveau-indicator
Wanneer u het bedieningswiel gebruikt, bevindt het aanpassingsniveau zich in de standaard stand. Dit kan
met +/- 11 dB worden aangepast. De hoofdbediening van het volume wordt niet gewijzigd. Dit moet worden
ingesteld door de SubConnect-applicatie.
3. Genummerde leds
Dit zijn de 4 voorinstellingen. Alleen de geselecteerde instelling zal oplichten zolang die in gebruik is.
4. Voorinstelling selecteren
Door herhaaldelijk op omlaag te drukken op het bedieningswiel, zal de led van de voorinstelling oplichten
en wordt de voorgeprogrammeerde selectiestand geactiveerd. Draai het wiel om de vereiste voorinstelling
te selecteren. Bij het wijzigen van de voorinstellingen zullen de 7 indicatieleds rondom de voorinstelling
oplichten.
5. Fase aanpassen
Druk herhaaldelijk op omlaag op het bedieningswiel om de fase-led te doen oplichten. De fase kan in
stappen van 15 graden worden gewijzigd. De hoofdleds laten de fasehoek zien.
6. Bedieningswiel
Gebruik dit wiel om het niveau te wijzigen (door simpelweg het wiel te draaien) of om uit de cross-
overselectie, fase of voorinstellingen te kiezen. Hiervoor drukt u op het wiel tot de gewenste optie oplicht.
7. Cross-over aanpassen
Druk op omlaag op het bedieningswiel om de cross-overled te doen oplichten. Hier kunt u de LPF-cross-
overfrequentie wijzigen (bij gebruik van de stereo-ingangen). Dit kan worden aangepast in stappen van 5 Hz,
tussen 20 tot 135 Hz, en is standaard ingesteld op 80 Hz.
1
2
monitoraudio.com
6
7
103