Raadpleeg uw arts voordat u het apparaat gebruikt als u hartrit-
mestoornissen heeft. Zie ook hoofdstuk «Uiterlijk van het
symbool voor onregelmatige hartslag (IHB)» van deze gebrui-
kershandleiding.
De polsfrequentie is niet geschikt voor het controleren van
de frequentie van hart-pacemakers!
2. Eerste gebruik van het apparaat
Plaatsen van de batterijen
Nadat u het apparaat heeft uitgepakt, plaatst u eerst de batterijen.
Het batterijcompartiment 6 bevindt zich aan de onderzijde van
het apparaat. Plaats de batterijen (4 x 1.5 V, grootte AAA), let
hierbij op de aangegeven polariteit.
Instellen van datum en tijd
1. Nadat de batterijen zijn geplaatst knippert het jaartal in het
scherm. U kunt het jaar instellen door op de M-knop 3 te
drukken. Om te bevestigen en vervolgens de maand in te
stellen, drukt u op de tijdknop 4.
2. Nu kunt u de maand instellen met de M-knop. Druk op de tijd-
knop om te bevestigen en stel dan de dag in.
3. Volg de bovenstaande instructies om dag, uur en minuten in te
stellen.
4. Zodra u de minuten heeft ingesteld en de tijdknop indrukt, zijn
de datum en tijd ingesteld en wordt de tijd weergegeven.
5. Als u de datum en de tijd wilt veranderen, houdt u de tijdknop
ingedrukt gedurende ca. 3 seconden totdat het jaartal begint te
knipperen. Nu kunt u nieuwe waarden invoeren zoals hierboven
beschreven.
Selecteer de juiste manchet
Microlife heeft manchetten in verschillende maten. Selecteer de
manchetgrootte die overeenkomt met de omtrek van uw bovenarm
(de gemeten omtrek rond het midden van de bovenarm).
Manchetgrootte
M
M - L
Voorgevormde manchetten zijn optioneel verkrijgbaar.
Gebruik alleen Microlife manchetten!
Dit apparaat is niet geschikt met andere Microlife manchet
maten (behalve M en M-L).
62
voor omtrek van de bovenarm
22 - 32 cm
22 - 42 cm
Neem contact op met uw Microlife importeur, als de bijgesloten
manchet 7 niet past.
Bevestig de manchet aan het apparaat middels de manchet-
connector 8 duw de connector 5 zo ver als mogelijk in het
apparaat.
3. Stappenplan voor een betrouwbare bloeddruk-
meting
Vermijd activiteit, eten of roken vlak vóór een meting.
Ga zitten op een stoel met rugsteun en ontspan voor 5 minuten.
Houd uw voeten naast elkaar op de grond en zit niet met de
benen over elkaar.
Meet altijd aan dezelfde arm (normaal links). Het wordt
aanbevolen dat artsen bij een eerste bezoek van een patiënt
beide armen meet om de te meten arm te bepalen. Aan de arm
met de hogere bloeddruk moet worden gemeten.
Verwijder de kleding die de bovenarm bedekt, mouwen moeten
niet worden opgerold om afklemmen te voorkomen.
Zorg er altijd voor dat de juiste manchetmaat wordt gebruikt
(markering arm omtrek staat vermeld op het manchet).
Bevestig de manchet om de arm, maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de manchet 1-2 cm boven uw elleboog is
geplaatst.
De artery mark op de manchet dient op de ader van de arm
(binnenkant) te worden gelegd.
Ondersteun uw arm zodat deze ontspannen is.
Zorg dat de manchet op dezelfde hoogte is als uw hart.
4. Bloeddruk meten
1. Druk op de AAN/UIT knop 1 om de meting te starten.
2. De manchet wordt nu automatisch opgeblazen. Ontspan,
beweeg niet en span uw armspieren niet totdat het meetresul-
taat wordt getoond. Adem normaal en praat niet.
3. Als het manchet correct is geplaatst verschijnt het Manchetcon-
trole indicator AQ symbool in het scherm. Wanneer het symbool
Manchetpositie controle AQ-A in beeld verschijnt, is de manchet
matig geplaatst maar kan er nog steeds een correcte bloed-
drukmeting verricht worden.
4. Wanneer de juiste druk is bereikt, stopt het pompen en daalt de
druk langzaam. Als de gewenste druk niet werd bereikt, zal het
apparaat automatisch meer lucht in de manchet pompen.