7.2 Opbouw hangbrug met doorloopbeugels
1. Plaats de langsdragers in de dwarsdragers en borg deze met de verbindingspennen (4 pennen per langsdrager).
2. Borg de verbindingspennen met de rode borgclips.
NL
3. Herhaal deze stappen tot de gewenste bruglengte is bereikt.
4. Monteer de wielen en borg deze met verbindingspennen.
5. Monteer de leuningstaanders en borg deze met verbindingspennen. Zorg ervoor dat de bovenzijde van de leuningstaanders
zich 1 meter boven de vloer bevinden.
6. Monteer de eindleuningen en borg deze met verbindingspennen (4 st per eindleuning). Let op! De verbindingspennen
moeten van binnen naar buiten geplaatst worden. Anders kan de rode borgclip niet geplaatst worden. Zie detail afbeelding.
7. Controleer of alle verbindingspennen geborgd zijn met de rode borgclips.
8. Plaats de vloeren tussen de langsdragers. Klik ze achter de verende borgpallen. Plaats alleen vloeren van dezelfde lengte
als de langsdrager.
9. Monteer de leuningen aan één zijde van de hangbrug (gebouwzijde) in de leuningstaanders en borg deze met
verbindingspennen. Borg de verbindingspennen met de rode borgclips.
10. Monteer de muurafhouders. Zorg ervoor dat het onderste deel onder de langsdrager haakt, het bovenste deel over de
kantplank geplaatst wordt en de 2 schroeven stevig (hand vast) zijn aangedraaid.
11. Lees hoofdstuk 7.3: Montage doorloopbeugel
12. Bepaal de positie waar de doorloopbeugels op de hangbrug worden gemonteerd:
- Bekijk op de tekstplaat op de doorloopbeugel of de tabel in bijlage T4 wat de kabelafstand mag zijn.
- Let op dat de ophangbeugels uitgelijnd zijn met de (dak)ophangpunten.
- Zorg ervoor dat de hangbrug in balans is: de overstek/overhangende deel moet aan beide zijde van de brug
gelijk zijn.
6
www.altrex.com