De lineaire flitstechniek
De LEICA M7 maakt het mogelijk, voorzover het
aangebrachte flitsapparaat deze functie bezit en
een SCA 3502 adapter wordt gebruikt, ook de kor-
tere sluitertijden 1/250 s, 1/500 s en 1/1000 s
voor de flitsbelichting toe te passen. Met deze li-
neaire flitstechniek wordt de speelruimte van
beeldvorming bij flitsopnames aanzienlijk ver-
groot. Dit geldt vooral voor bewegende motieven
waarop bij daglicht wordt geflitst en waarbij we-
gens de gewenste geringe scherptediepte grote
diafragmaopeningen en wegens de grote helder-
heid buiten gelijktijdig korte sluitertijden nodig
zijn.
Spleetsluiters zoals die in de LEICA M7 kunnen
met de gebruikelijke flitstechniek alleen worden
gesynchroniseerd met sluitertijden, waarbij op
een bepaald ogenblik het beeldvenster van de ca-
mera volledig geopend is. Bij de LEICA M7 zijn dat
alle sluitertijden tot 1/50s. Bij kortere sluitertij-
den bevindt zich steeds weer een deel van het eer-
ste of tweede sluitergordijn in het beeldvenster,
zodat een flits nooit het gehele beeld kan belich-
ten.
Sommige moderne flitsapparaten hebben echter
een "High Speed Synchronisation - HSS", waarbij
gedurende een korte periode zeer snel flitsen van
geringer vermogen worden afgegeven. Omdat de-
ze flitsen tijdens de gehele afloopduur van beide
sluitergordijnen worden afgegeven en op deze wij-
ze gedurende deze periode als een voortdurende
lichtbron werken, is met deze techniek de sluiter-
tijd op zich niet doorslaggevend.
Voor het gebruik van de "lineaire flitstechniek"
moet op de LEICA M7 een van de drie mogelijke
sluitertijden 1/250 s, 1/500 s of 1/1000 s hand-
matig worden ingesteld. De lichtafgifte van het
flitsapparaat gebeurt ook handmatig en daarom
moet de instelling met behulp van de diafragma-
computer van het flitsapparaat worden uitge-
voerd. De indicaties komen overeen met de eer-
der beschreven, normale handmatige flitsfunctie.
Meer kunt u aan de betreffende handleidingen
ontlenen.
134