3.0 Gebruik
Übersicht
Inklappen,
Verwijder eerste het zitkussen
van de rolstoel en klap de
voetplaat (platform) of de
aparte voetplaten naar boven.
Pak de zitmat van onder in het
midden en trek naar boven.
Zo klapt u de rolstoel in. Om
uw rolstoel zo klein mogelijk te
maken, zodat hij bijvoorbeeld
in een auto past, kunt u de
voetsteunen verwijderen
(afhankelijk van het model).
Duw daarvoor de grendel van
de voetsteun naar binnen en
draai de voetsteun naar buiten.
Vervolgens moet de voetsteun
alleen uit de framebuis
getrokken worden.
(Fig. 3.1)
Uitvouwen,
Maak eerst de beugel los voordat u de stoel uitklapt.
Druk op de zittingbuis (zie afbeelding). De rolstoel
klapt nu uit. Duw dan de zittingbuis in de steun. Dit
gaat gemakkelijker als u de rolstoel een beetje naar
voren kantelt. Hierdoor rust er geen gewicht op de
achterwielen, waardoor de rolstoel gemakkelijker uit
elkaar vouwt. (Fig. 3.2)
WAARSCHUWING!
Vingers kunnen bekneld raken!
Quick release assen voor
achterwielen, (Fig. 3.3)
De achterwielen zijn uitgerust
met quick release assen.
Zo kunt u de wielen zonder
gereedschap monteren of
verwijderen. Om een wiel te
verwijderen, drukt u gewoon de
quick release knop op de as in
(1) en trekt u het wiel weg.
OPGELET!
Houd de quick release as ingedrukt terwijl u de as in
het frame steekt om de achterwielen te monteren. Laat
de knop los om het wiel op zijn plaats te vergrendelen.
De quick release knop zou weer op zijn oorspronkelijke
plaats moeten klikken.
4.0 Opties
Trapdop
Begeleiders gebruiken de
trapdop om een rolstoel over
een obstakel te kantelen. Trap
gewoon op de buis om een
rolstoel bijvoorbeeld over een
stoep of een trede te duwen,
(Fig. 4.1).
Fig. 3.1
Fig. 3.2
Fig. 3.3
1
Fig. 4.1
Remmen
Wielvergrendelingen
Uw rolstoel heeft twee
wielvergrendelingen. Ze komen
rechtstreeks op de banden
terecht. Om de vergrendelingen
te gebruiken, drukt u beide
vergrendelingshendels naar
voren tot tegen de aanslagen.
Om de vergrendeling ongedaan
te maken, trekt u de hendels
weer naar hun oorspronkelijke
positie.
(Fig. 4.2 - 4.3).
Het remvermogen vermindert
wanneer:
•
het loopvlak van de band
versleten is;
•
de bandendruk niet
voldoende is;
•
de banden nat zijn;
•
de wielvergrendelingen niet
goed afgesteld zijn.
De parkeerremmen zijn niet
bedoeld om als rem voor een
bewegende rolstoel te dienen.
U mag de wielvergrendelingen dan ook niet gebruiken
om een bewegende rolstoel te doen remmen. Rem altijd
met behulp van de hoepels. Zorg ervoor dat de afstand
tussen de banden en de wielvergrendelingen voldoet aan
de vermelde specificaties (Fig. 4.2 - 4.3). Om die afstand
aan te passen, draait u schroef (1) los en stelt u de juiste
afstand in. Draai de schroef weer vast. (zie de pagina
over torque sleutel).
OPGELET!
Telkens wanneer u de achterwielen hebt bijgesteld, moet
u nagaan of de afstand tot de wielvergrendelingen in
orde is. Pas die indien nodig aan.
Verlenging van de remhendel
De verlenging van de
remhendel kan worden
verwijderd of naar beneden
gevouwen. Het gebruik van de
langere hendel kost u minder
moeite om de wielvergrendeling
in werking te zetten.
(Fig. 4.4).
OPGELET!
Wanneer u de wielvergrendeling te dicht bij het wiel
monteert, zal deze moeilijker te hanteren zijn. Hierdoor
kan de verlengde hendel breken!
De hendel kan ook breken wanneer u op de verlenging
gaat leunen tijdens transfers! Opspattend water en
vuil van de banden kan slecht functioneren van de
wielvergrendelingen veroorzaken.
Fig. 4.2
Fig. 4.3
1
3 mm
1
Fig. 4.4
NEON 95