Zithoogte
De zittinghoogte instellen
Om de hoogte van de
achterzijde van de zitting
aan te passen, maakt u de 4
Torx-schroeven los (A) (2 aan
iedere zijde) en verwijdert deze.
Hierna verwijdert u de sluitring
(B), (aan de binnenzijde van
de asplaat (D), wordt niet
getoond in de afbeelding)
waarmee de klem (C) van
de camberbuizen aan de
asplaten is bevestigd (D). Pas
de twee camberbuisklemmen (C) aan om de vereiste
hoogte te krijgen en breng de vier Torx-schroeven weer
aan. Voordat u de schroeven weer aandraait, dient u
de aanwijzingen voor het uitlijnen van de wielen op te
volgen. Draai de schroeven tot 10 Nm aan, (Fig. 4.21).
OPMERKING: Er kan een aanpassing aan de
zwenkwielhoek noodzakelijk zijn wanneer de hoogte van
de achterzitting wordt ingesteld.
Instellen van het
Fig. 4.22
zwaartekrachtpunt
van de stoel.
Maak beide schroeven
los, (1) - (2 aan iedere
kant) en maak de
gewenste aanpassing
aan de as-adapter op
de asplaat. Controleer
altijd of u aan beide
zijden de zelfde
instelling hebt gekozen.
Draai de schroeven tot 10 Nm aan, (Fig. 4.22).
GEVAAR!
De remmen moeten op de nieuwe positie worden
aangepast!
Het instellen van het
zwaartekrachtpunt van de
stoel bij middellange en
lange asplaten.
Draai beide schroeven los (3)
(2 aan iedere zijde), en draai
bij de NEON Swing Away ook
schroef (4) los. Verplaats de
geperforeerde plaat naar de
gewenste positie. Controleer
altijd of u aan beide zijden de
zelfde instelling hebt gekozen.
Steek de schroeven erin en
draai aan tot 7 Nm. Draai
vervolgens de schroeven
(5) onder de zittingbuis los
en steek de zittingbuis in de
gewenste positie. De schroeven
moeten tot 7 Nm worden
aangedraaid (Fig. 4.23 - 4.24 -
4.25).
OPGELET!
De markeringen op de rechter
en linker zittingbuis moeten
op de achterrand in dezelfde
positie staan.
98 NEON
Fig. 4.21
D
C
A
1
Fig. 4.23
3
Fig. 4.24
4
Fig. 4.25
5
Verlenging van de wielbasis
Wielbasisextensie voor
gebruikers met een amputatie
De wielbasis kan 10,5 cm
worden verlengd met de
aanpassingsfunctie voor
mensen met een amputatie.
Voor aanpassingen zie het
hoofdstuk: "Instelling van het
zwaartekrachtpunt van de stoel".
Controleer na aanpassingen altijd
of alle schroeven correct zijn
aangedraaid, (1, Fig. 4.26)-(zie de
pagina over torque sleutel).
GEVAAR!
De wielvergrendelingen moeten op de nieuwe positie
worden aangepast!
Wieluitlijning
Aanpassen van de wieluitlijning
In essentie: om de allerbeste
beweging te bereiken, moeten de
achterwielen worden aangepast
naar hun optimale instelling.
Het uitlijnen van de wielen moet
correct gebeuren. Hiertoe dient
u beide wielen te meten om te
controleren of ze parallel staan. Het verschil tussen beide
metingen mag niet meer dan 5mm bedragen. Door de
schroeven los te draaien (1), en de adapter te draaien (2),
kunt u de wielen aanpassen tot ze parallel staan. Controleer
na aanpassingen altijd of alle schroeven correct zijn
aangedraaid, Fig. 4.27, (zie de pagina over torque sleutel).
GEVAAR!
Voorzichtig! Wanneer u de instelling van het
zwaartekrachtpunt verandert, ontstaat het risico dat de
rolstoel kantelt.
Rugleuning
Aanpassing hoek van de vouwbare rugsteun:
1. Draai de bovenste schroeven
los om de verbinding los te maken
(Fig. 4.28).
2. Het gat in de buis moet op
gelijke hoogte zijn met het gat in
het verbindingsstuk, zodat u de
gewenste hoek van de rugsteun
kunt instellen (Fig. 4.29).
3. Draai het sluitringetje en de
moer handmatig aan, zodanig
dat er geen ruimte meer is tussen
de onderdelen. Maar u moet nog
steeds de buis aan de achterzijde
makkelijk naar beneden kunnen
vouwen.
4. Om het vouwmechanisme
in te stellen draait u de bout op
de as enigszins los (Fig. 4.30).
Zet de as zodanig (1) dat het
vouwmechanisme op zijn plaats
vergrendelt
zonder speling (gebruik, indien
nodig,
een 10mm steeksleutel om dit te
doen). Houd vervolgens de as op
zijn plaats en draai de bouten aan
(5 Nm).
5. Herhaal stappen 1t/m 4 voor de
andere kant.
Fig. 4.26
1
Fig. 4.27
1
2
Fig. 4.28
Fig. 4.29
Fig. 4.30