Elektronische regelaar Type C
Regelaar
Fig. 6
"Dip-schakelaar" functies (microschakelaars)
Dip-schakelaar 1
In open contact positie, laat dit toe de functie vorstbescherming (
activeren.
Dip-schakelaar 2
In de open contact positie laat dit de werking van de ventilator toe aan de
geselecteerde snelheid zelfs als de ingestelde toptemperatuur bereikt is.
Dip-schakelaar 3
In open contact positie, beperkt dit het bereik van de temperatuur selectie
knop volgens de volgende limieten:
Koelen:
temp. mín seleccionável: 23°C.
Verwarmen:
temp. máx. seleccionável: 21°C.
Dip-schakelaar 4
In open contact positie, laat dit toe de ventilator preiodiek te activeren zelfs
als de ingestelde toptemperatuur bereikt is (luchtmonster).
"Dip-schakelaar" configuratie
(microschakelaars)
Dip-schakelaar 1
Gesloten vorstbeveiliging niet geactiveerd (
UIT
vorstbeveiliging geactiveerd (
Dip-schakelaar 2
Gesloten ventilatie geregeld door thermostaat
UIT
permanente ventilatie
Dip-schakelaar 3
Gesloten temperatuurblok niet geactiveerd
UIT
temperatuurblok geactiveerd
Dip-schakelaar 4
Gesloten luchtbemonstering niet geactiveerd.
UIT
luchtbemonstering geactiveerd.
Dip-schakelaar 5
Geen functie voor dit model.
Dip-schakelaars 6, 7 en 8
De positie van deze dip-schakelaars reguleert de de stroom van de
bedieningseenheid van de motor. Een hoger voltage komt overeen met
een hogere snelheid van de ventilator. De selectie gebeurt volgens de
volgende tabel:
Springer 1
Springer 2
Springer 3
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Gesloten
UIT
Gesloten
UIT
Gesloten
Gesloten
UIT
UIT
UIT
Gesloten
Gesloten
UIT
Gesloten
UIT
UIT
UIT
Gesloten
UIT
UIT
UIT
NL - 4
Fig. 7
) te
).
).
LAAG
MEDIUM
HOOG
2V
6V
10V
2V
4V
6V
6V
8V
10V
2V
3V
4V
8V
9V
10V
5V
6V
7V
4V
6V
8V
3V
6V
9V
OPM.: Fabrieksinstelling is met alle dip-schakelaars in gesloten positie.
Gebruik van temperatuursensor
Interne sensor: Deze wordt in alle installaties gebruikt waarvan de
regelaar aan de wand gemonteerd is. Om dit te activeren, sluit springer
JP1 zoals in figuur A en op de zeefdruk van het electronische bord.
Externe sensor: Deze wordt gebruikt op alle installaties met regelkast op
de unit. De sensor bevindt zich in de retourluchtstroom, nabij de ventilator.
Om het te activeren, sluit springer JP1 zoals in figuur B en op de zeefdruk
van het electronische bord.
OPM.: Fabrieksinstelling betekent een geactiveerde interne sensor.
3
2
1
Fig. A
Interne sensor
Diagnostische waarschuwingen
De volgende alarmsituaties worden aangegeven:
Defecte sensoren: de rode LED knippert.
Mogelijke oorzaken:
• interne sensor onderbroken of in kortsluiting;
• Defect of kortsluiting in watertemperatuursensor.
Onjuiste configuratie
De Groene LED flikkert elke 0.25 seconden.
Dit gebeurt wanneer:
• bij type, beide signalen voor centrale bedrijfsomschakeling (RC enRH)
geactiveerd worden.
Autotest
De "Autotest" functie wordt geactiveerd door de
seizoenomschakelingsknop ingedrukt te houden en tegelijkertijd de
snelheidsselectie knop drie keer binnen 1 seconde in te drukken. Op
deze manier kan het starten van alle ventilatorconvectoren gecontroleerd
worden. De blauwe en rode LED beginnen te knipperen. Elke unit wordt
gedurende 10 seconden in onderstaande volgorde geactiveerd:
Ventilatortoerental laag.
Ventilatortoerental midden.
Ventilatortoerental hoog.
CV
Gemotoriseerde koudwaterklep
Fig. 8
3
2
1
Fig. B
Afstandssensor
Fig. 9