BELLEN EN GEBELD WORDEN
36
Tijdens een gesprek
U kunt:
– Stel het volume in door aan regelknop 1
op het voorpaneel van het audiosysteem
te draaien of door op toets 17 of 19 op de
stuurkolomregeling te drukken;
– Hang op door te drukken op toets 10 op
het voorpaneel van het audiosysteem
of 18, 21 of 27 op de stuurkolomregeling
of 29 op het stuurwiel;
– Bevestig door te drukken op regelknop 5
op het voorpaneel van het audiosysteem
of 20 op de stuurkolomregeling;
(3/3)
Als u het gewenste pictogram wilt selecte-
ren, draait u aan regelknop 5 op het voorpa-
neel van het audiosysteem of drukt u op 20
op de stuurkolomregeling. Vervolgens be-
vestigt u door te drukken op regelknop 5 op
het voorpaneel van het audiosysteem of 20
op de stuurkolomregeling.
U kunt:
– hang op door 32 te selecteren;
– schakel het gesprek van uw audiosys-
teem door naar uw telefoon door 34 te
selecteren;
– zet een gesprek in wacht door 33 te se-
lecteren;
– Hervat een oproep die u in u in de wacht
hebt geplaatst door 31 te selecteren;
– schakel het gesprek van uw telefoon over
naar uw audiosysteem door 36 te selec-
teren;
– bestuur het toetsenbord van uw telefoon
vanaf het audiosysteem door 35 te selec-
teren.
Via het systeem kunt u dubbele gesprek-
ken verwerken wanneer uw telefoon is
verbonden (naargelang het abonne-
ment).
NL.35