AUX-AUDIOBRONNEN
Gebruik
Uw audiospeler moet zijn verbonden met het
audiosysteem om alle functies te kunnen ge-
bruiken.
Opmerking: een digitaal apparaat moet
eerst aan het audiosysteem zijn gekoppeld
voordat hiermee verbinding kan worden ge-
maakt.
NL.26
(3/3)
Als de digitale Bluetooth® audiospeler ver-
bonden is, kunt u deze bedienen vanaf het
audiosysteem.
Als u het muzieknummer tijdelijk wilt onder-
breken (pauzeren), drukt u op toets 25 of 18,
maar u kunt ook tegelijkertijd op toets 17
en 19 op de stuurkolomregeling drukken
(druk nogmaals op deze toetsen om het af-
spelen te hervatten).
Druk op toets 7 op het voorpaneel van het
audiosysteem of draai aan de regelknop 20
of 23 op de stuurkolomregeling om naar het
volgende of vorige nummer te gaan.
Opmerking:
- het aantal beschikbare functies is af-
hankelijk van het type audiospeler en de
compatibiliteit ervan met het audiosys-
teem.
- lees indien nodig de gebruiksaanwijzing
van uw apparaat voor meer bijzonderhe-
den over de verbindingsprocedure.
Bedien het draagbare audio-
apparaat alleen als de ver-
keersomstandigheden dat toe-
laten.
Berg de audiospeler op tijdens het rijden
(risico van vallen bij krachtig remmen of
bij een botsing).