Tweegeleider-toepassing
LET OP
Aansluiting spanningsbron aan stroomingang
Apparaatschade, wanneer een spanningsbron aan de stroomingang I
● Sluit de stroomingang I
● Gebruik altijd een stroombron met een maximale uitgangsstroom van I = 20 mA.
Opmerking
Verbetering van de storingsongevoeligheid
● Leg de signaalkabels gescheiden van kabels met een spanning van > 60 V.
● Gebruik kabels met ineengedraaide aderen.
● Vermijd de nabijheid van grote elektrische installaties.
● Gebruik afgeschermde kabels, om alle specificaties conform HART te waarborgen.
● Leef de in de technische gegevens vermelde voorwaarden voor de HART-communicatie na.
4.1.1
Extra veiligheidsinstructies voor PA en FF
Wanneer de busafscherming volledig werkt, komen storingstabiliteit en storende werking overeen met de specificatie. U kunt
een volledig werkende busafscherming veilig stellen door de volgende maatregelen:
● De schermen zijn met de metalen aansluitingen van de positieregelaar verbonden.
● De schermen zijn naar de klemmenkasten, de verdeler en naar de buskoppelaar geleid.
Opmerking
Afvoer van storingsimpulsen/equipotentiaalverbinding
Voor het afleiden van storingsimpulsen moet de positieregelaar met een lage weerstand op een equipotentiaalverbinding
(aardpotentiaal) worden aangesloten. Hiervoor is de positieregelaar in de Makrolon-behuizing uitgerust met een extra
kabel. Verbind deze kabel via de kabelklem met het scherm van de buslijn en de equipotentiaalverbinding.
Apparaten in een behuizing van edelstaal of aluminium hebben buiten op de behuizing een bijbehorende klem die
eveneens met de equipotentiaalleiding moet worden verbonden.
Zorg bij toepassingen in explosiegevaarlijke zones voor een voldoende geschikte equipotentiaalverbinding tussen de
explosiegevaarlijke en de niet-explosiegevaarlijke zone.
De positieregelaar is met een extra ingang (klem 81 [+] en klem 82 [-]) voor het benaderen van de veiligheidsstand uitgerust.
Na het activeren van deze functie moet deze ingang permanent met +24 V worden gevoed om de normale regelfunctie te
handhaven.
Wanneer deze hulpspanning uitgeschakeld wordt of uitvalt, wordt noodzakelijkerwijs het ontluchtingsventiel geopend en de
aandrijving gaat naar de geplande veiligheidsstand, zodat de aandrijving via de toetsen op het apparaat en via de master
niet kan worden verplaatst.
De communicatie met de master is nog steeds mogelijk. Ter activering van deze functie dient de "Jumper" op de
basiselektronica. Deze is na het verwijderen van de module-afdekking bereikbaar en moet vanaf de rechter positie
(aanleveringstoestand) in de linker positie worden gestoken.
262
nooit op een spanningsbron aan, anders kan de positieregelaar vernield worden.
w
(klem 6 en 7) wordt aangesloten.
w
SIPART PS2 (6DR5...)
A5E03436620-04, 02/2014