3. Belangrijke instructies
• Gelieve voor ingebruikname van de babyfoon de hand-
leiding te lezen!
• De handleiding maakt deel uit van het apparaat. Ze be-
vat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
de bediening van het apparaat.
• Bewaar de bijgeleverde handleiding zodat u ze later
nog kunt raadplegen!
• Bij het doorgeven van het apparaat aan derden, moet
ook de handleiding bijgeleverd worden.
4. Veiligheidsvoorschriften
Bij schade door het niet opvolgen van de handlei-
ding vervalt de garantie. Ook voor gevolgschade zijn
wij niet aansprakelijk! Bij materiële of persoonlijke
schade, die door een ondeskundig gebruik of door
het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
veroorzaakt werd, zijn wij niet aansprakelijk. In zul-
ke gevallen vervalt elke garantie.
5. Bedieningselementen
10
11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
19
20
21
1. Antenne van de zender
2. Nachtlampje
3. Gevoeligheidsregelaar
4. Functieaanduiding
5. Zendaanduiding
6. Reikwijdtealarm aan/uit-knop
7. Zendsterkteregelaar
8. Contactdoos
9. Microfoon
10. Nachtlichtfunctieschakelaar
11. Uit/kanaalkeuzeschakelaar
12. Antenne van de ontvanger
13. Functieaanduiding
14. Optische ontvangstaanduiding
MBF3133_Oeko_manual.indd 34-35
All manuals and user guides at all-guides.com
15. Aan/uit/geluidssterkteregelaar
16. Kanaalkeuzeschakelaar
17. Luidspreker
18. Contactdoos
19. Reikwijdtealarm aan/uit-knop
20. Laadcontroleaanduiding
21. Oplader
6. De ingebruikneming van de zender
Om een optimaal signaal te garanderen, plaatst u de
zender rechtopstaand in de te bewaken kamer of u be-
vestigt deze met daarvoor geschikt montagemateriaal
aan de muur.
U kunt de zender zowel op de meegeleverde voedings-
bron als op vier mignonbatterijen (niet bij de levering in-
begrepen) laten functioneren. Voor het gebruik met bat-
terijen dient u vier mignonbatterijen AA in het batterijvak
te plaatsen, zoals aangegeven onder "Plaatsen van de
batterijen voor de zender". Voor gebruik op het lichtnet
sluit u de voedingsbron aan op de contactdoos (8) van
de zender.
M.b.v. de schuifregelaar (11) wordt zowel het apparaat
ingeschakeld als een van de beide kanalen gekozen. In
positie 1 loopt het signaal van de apparaat via kanaal 1
en in positie 2 via kanaal 2.
Het oplichtende indicatielampje (4) geeft aan wanneer
het apparaat gebruiksklaar is.
12
Zodra een geluid door de zender wordt waargenomen,
licht het lampje (5) tijdens de duur van de transmissie
13
14
op.
15
Tip! Uit veiligheidsredenen en voor een optimale ge-
luidstransmissie raden wij u aan een minimumafstand
16
van 1,0 meter tussen de zender en het bed van uw kind
17
te bewaren. De voorzijde van het apparaat dient zoveel
18
mogelijk naar de te bewaken persoon (b.v. uw baby) te
zijn gericht. Bovendien moet men erop letten dat de ge-
luiden niet door obstakels worden onderbroken.
Met behulp van de bijgeleverde bestelkaart
kunt u aanvullende originele voedingsbronnen
bijbestellen.
6.1
Gevoeligheidsinstelling
Met de gevoeligheidsschakelaar (3) aan de voorzijde
van het apparaat wordt de gevoeligheid van de micro-
foon ingesteld:
schakelaarpositie links =
zender op hoge gevoeligheid
ingesteld
schakelaarpositie rechts = zender op geringe gevoelig-
heid ingesteld
Tip! Het begrip gevoeligheid heeft te maken met de ont-
vangstgevoeligheid van de zender. Deze dient aan de
plaatselijke omstandigheden te zijn aangepast.
-34-
Zendsterkte reduceren (ecowerking)
6.2
De zendsterkte kunt u op ieder gewenst moment aan
uw persoonlijke voorkeur aanpassen. Indien u een
hoge reikwijdte (ca. 250 m) wenst te overbruggen, dan
kiest u voor de normale werking. Bij kleinere afstan-
den (ca. 75 m) kiest u de ecowerking met gereduceerde
zendsterkte.
LED-toets (7)
LED
zendsterkte
geactiveerd
brandt
lage straling bij zender
buiten werk-
extreem lage straling bij
uitgeschakeld
ing
zender (ecowerking)
6.3
Bescherming tegen elektrische en mag-
netische velden (elektrosmog)
Teneinde uw baby te beschermen tegen elektrosmog,
schermt de behuizing van de zender de veroorzaakte
elektrische of magnetische velden af.
Bovendien werkt de zender op een elektronische voe-
dingsbron zodat, in tegenstelling tot andere voedings-
bronnen, voor uw baby geen belasting door de voe-
dingsbron ontstaat.
7. De ingebruikneming van de ontvanger
Plaats de ontvanger in de kamer waarin u normalerwijze
aanwezig bent of bevestig deze met daarvoor geschikt
montagemateriaal aan de muur.
Precies zoals bij de zender kunt u de ontvanger zowel op
de meegeleverde voedingsbron via de oplader of op het
bijgeloten accupack laten functioneren.
Voor het gebruik van het accupack dient u dit in het bat-
terijvak te plaatsen zoals omschreven onder "Plaatsen
van het accupack voor de ontvanger". Voor gebruik op
het lichtnet sluit u de voedingsbron aan op de contact-
doos (18) van de oplader en daarna plaatst u de ontvan-
ger hierin.
Tip! Voor het gebruik op het lichtnet is het absoluut
noodzakelijk dat het accupack in het apparaat is ge-
plaatst, zonder de plaatsing van het accupack kan de
ontvanger niet via de oplader functioneren.
Met de kanaalkeuzeschakelaar (16) kiest u het trans-
missiekanaal (1 of 2). In principe dienen zender en ont-
vanger voor een goed functioneren op hetzelfde kanaal
(1 of 2) te worden afgestemd.
Door de volumeregelaar (15) naar boven te draaien
wordt het apparaat ingeschakeld. Na het inschakelen
licht het indicatielampje (13) op, hetgeen betekent dat
het apparaat klaar is voor gebruik. Door de volumerege-
laar (15) verder te draaien kunt u het geluidsvolume naar
keuze instellen.
Met behulp van de bijgeleverde bestelkaart
kunt u aanvullende originele voedingsbronnen
alsmede speciale accupacks bijbestellen.
7.1
Lichtdioden in serie
De ontvanger beschikt over een optische geluidsmel-
ding (14) (ketting van bewegende lichtpuntjes). Van
zodra een geluid doorgezonden wordt, hoort u dit niet
alleen maar kunt u het ook zien via de ketting van bewe-
gende lichtpuntjes. Hoe sterker het opgevangen geluid
is, hoe meer lichtpuntjes zullen oplichten.
8. Controle van de werking
Het is zeer belangrijk voor het eerste gebruik te testen of
de babyfoon correct werkt. Plaats de zender daartoe in
de te bewaken ruimte en schakel bv. een radio op nor-
male geluidssterkte aan.
Stel dan de gevoeligheidsregelaar (3) op de zender op
de gewenste gevoeligheid in, ga met de ontvanger eens
door alle kamers en kies het gewenste volume.
9. Zendbereik
Wegens de fysische voortplantingscondities van radio-
golven dient u het zendbereik van uw babyfoon in uw
omgeving zelf vast te stellen door het uit te testen. Bij
optimale omstandigheden krijgt u een zendbereik tot
250 m. Het daadwerkelijke zendbereik hangt vooral van
de plaatselijke omstandigheden af, bv. de plaats van de
zender, het soort bebouwing of de atmosferische om-
standigheden. Bovendien kan het zendbereik beperkt
worden als u de ontvanger in uw handen houdt en om-
sluit.
9.1
Reikwijdtealarm
Indien de ontvanger zich buiten het bereik van de zender
bevindt, dan wordt u dit medegedeeld d.m.v. een akoes-
tisch signaal op de ontvanger, dat ca. 55 seconden na
de verbreking van de verbinding met de zender wordt
uitgezonden. Het reikwijdtealarm word met een frequen-
tie van ca. 35 seconden voortdurend herhaald.
Het akoestische reikwijdtealarm van de ontvanger gaat
ook af, indien:
• de zender uitgeschakeld is,
• de zender op een ander kanaal dan de ontvanger is af-
gestemd,
• de accu's/batterijen van de zender of ontvanger bij het
functioneren op accu of batterijen leeg zijn,
• het reikwijdtealarm bij de zender buiten werking ge-
steld en bij de zender geactiveerd is.
Reikwijdtealarm activeren/bui-
9.2
ten werking stellen
Met de LED-toets (6) op de zender en de LED-toets (19)
op de ontvanger wordt het reikwijdtealarm geactiveerd
-35-
07.12.2007 12:02:30 Uhr