NL
Werkonderbreking
i
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct
worden gereinigd.
Buiten bedrijf stellen en reinigen
1.
Verwijder de netstekker. Ontlucht het reservoir bij lange werkonderbrekingen en bij
het beëindigen van de werkzaamheden. Dit kan worden gedaan door het reservoir
kort open te draaien en weer af te sluiten of door de trekker in te drukken en de verf
terug te laten lopen in de verfemmer.
2.
Demonteer het pistool.
3.
Draai het reservoir los. Giet het resterende bedekkingsmateriaal terug in het
verfblik.
4.
Maak reservoir en stijgbuis met een kwast zo ver mogelijk schoon. Reinig de
ontluchtingsboring (Afb. 1C).
5.
Vul het reservoir met wat oplosmiddel resp. water. Draai het reservoir vast.
Gebruik uitsluitend oplosmiddelen met een vlampunt boven 21°C.
6.
Zet het pistool weer in elkaar.
7.
Steek de netstekker in, schakel het apparaat in en spuit het oplosmiddel resp. water
in een reservoir of op een doek.
8.
Herhaal dit proces tot er helder oplosmiddel resp. water uit de spuitkop komt.
9.
Schakel het apparaat uit en verwijder de netstekker.
LET OP!
Reinig nooit afdichtingen, membraan en spuit- of luchtopeningen
van het spuitpistool met spitse metalen voorwerpen.
Luchttoevoerslang en membraan zijn slechts beperkt
oplosmiddelbestendig. Niet in oplosmiddel leggen, maar alleen
afvegen.
10.
Trek de ventilatieslang (Afb.1A, 15) boven van het pistoollichaam af. Draai het
ventieldeksel (16) los. Verwijder het membraan (17). Reinig alle delen zorgvuldig.
11.
Draai de wartel los en trek luchtkap, luchtbuis en verfbuis voorzichtig los. Klik de
naald los van de naaldopnamen (Afb.2C). Maak alle onderdelen van het verlengstuk,
afhankelijk van de soort lak, schoon met oplosmiddel resp. water en een kwast.
12.
Veeg spuitpistool en reservoir aan de buitenzijde met een in oplosmiddel resp. water
gedrenkte doek schoon.
Montage
Het apparaat mag uitsluitend met onbeschadigd membraan (Afb.1A, 17) worden gebruikt.
Plaats het membraan met de stift naar boven op het onderste deel van het ventiel. Zie daarvoor
ook de markering op het pistoollichaam. Breng voorzichtig het ventieldeksel aan en draai
het vast. Steek de ventilatieslang op het ventieldeksel en op de nippel op het pistoollichaam.
Schuif de spuitkopafdichting (Pos. 4) met de groef (sleuf) naar voren in de spuitkop (Afb.1 B). Steek
alle onderdelen van het verlengstuk in elkaar en bewaar deze in de verpakking (Afb.1,pos. 3, 5, 6, 9).
Steek de reservoirafdichting van onder af op de stijgbuis en schuif deze door tot over
de kraag. Draai de reservoirafdichting daarbij licht heen en weer. Steek de stijgbuis met
reservoirafdichting in het pistoollichaam.
18
Radiator- en detailspuitopzet