Voor de inbedrijfstelling
Chauffeurscabine omhoog klappen
Om verschillende werkzaamheden uit te
voeren, kan het nodig zijn om de chauf-
feurscabine (optioneel) eerst naar boven te
kantelen.
Instructie: Chauffeurscabine mag enkel op
een effen terrein (± 5 °) gekanteld worden.
Vergrendeling chauffeurscaine openen.
Chauffeurscabine omhoog kantelen tot
de veiligheidshendel vastklikt.
Vooraleer de chauffeurscabine neerge-
laten wordt, de veiligheidshendel ont-
grendelen.
Parkeerrem vergrendelen/loszetten
Parkeerrem loszetten, daarbij rempe-
daal induwen.
Parkeerrem vergrendelen, daarbij rem-
pedaal induwen.
Veegmachine zonder zelfaandrij-
ving bewegen
Motorafdekking openen.
Vrijloophefboom van de hydraulische
pomp 90 ° zijdelings naar beneden
klappen.
VOORZICHTIG
Beweeg de veegmachine zonder eigen
aandrijving niet over lange afstanden en
niet sneller dan 10 km/h.
Vrijloophefboom na het verschuiven
opnieuw naar boven klappen.
Veegmachine met zelfaandrijving
bewegen
Vrijloophefboom na het verschuiven
opnieuw naar boven klappen.
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzing van de motorfabrikant lezen
en in het bijzonder de veiligheidsin-
structies in acht nemen.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel uitnemen.
Parkeerrem vastzetten.
Tanken
Gevaar
Explosiegevaar!
Uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing
–
aangegeven brandstof mag worden ge-
bruikt.
Niet in gesloten ruimtes tanken.
–
Roken en open vuur is verboden.
–
Let erop dat er geen brandstof op hete
–
oppervlakken komt.
Brandstofinhoud aan de tankweergave
controleren.
Motor uitzetten.
Vuldop van de brandstoftank open-
draaien.
Diesel tanken.
Overgelopen brandstof wegvegen en
vuldop van brandstoftank sluiten.
Controle- en onderhoudswerkzaam-
heden
Motoroliepeil controleren.
Waterkoeler controleren.
Keerrol controleren.
Luchtdruk banden controleren.
Chauffeursstoel instellen.
Stoffilter reinigen.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk Re-
paraties en onderhoud.
Werking
Chauffeursstoel instellen
Hefboom stoelverstelling naar buiten
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Motortoerental verstellen
Gashefboom volledig naar voren (hoog
toerental) zetten.
Instructie: Toerental van zijborstel en
keerrol is afhankelijk van het motortoe-
rental.
4
-
NL
Programma's selecteren
1 Transport
2 Vegen met veegrol
3 Vegen met keerrol en zijbezems
Apparaat starten
Instructie: Het apparaat is uitgerust met
van een zitcontactschakelaar. Bij het verla-
ten van de chauffeursstoel wordt het appa-
raat uitgeschakeld.
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Keuzeschakelaar rijrichting in de mid-
denstand brengen.
Parkeerrem vastzetten.
Regeling motortoerental 1/3 naar voren
schuiven.
Voorgloeien
Contactsleutel in het contactslot ste-
ken.
Contactsleutel in positie „Verwarmings-
spiraal" draaien.
Voorgloeilamp licht op.
Motor starten
Wanneer de voorgloeilamp uitgaat, de
contactsleutel op positie „II" draaien.
Is het apparaat gestart, dan contact-
sleutel loslaten.
Instructie: De startmotor nooit langer dan
10 seconden gebruiken. Voor het opnieuw
gebruiken van de startmotor minstens 10
seconden wachten.
Apparaat verrijden
Programmaschakelaar op Transport
zetten.
.
Gashefboom volledig naar voren (hoog
toerental) zetten.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem losmaken.
Vooruit rijden
Keuzeschakelaar rijrichting „Vooruit"
stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Achteruit rijden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij het achteruit-
rijden mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen
laten geven.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar! Keuzeschakelaar
rijrichting enkel bedienen bij een stilstaand
apparaat.
57