Nederlands
4.
In de frequentie-omvormer treft u twee klemmen
aan: MOTOR en LINE. Plaats de kabelschroefver-
binding op uw spanningskabel en leidt deze door
de kabelinvoer naar de kant met de klem "MO-
TOR". Schroef de kabelschroefverbinding vast in
het huis en bevestig daarmee de spanningskabel.
5.
Trek de klem eraf, sluit de spanningskabel volgens
het hierna volgende aansluitschema aan op de
terminal "MOTOR" en zet de klem er weer op.
4-aderige aansluitkabel:
Aderkleur
Zwart
Blauw resp. grijs
Bruin
Groen/geel
6.
De aardleiding wordt boven de klem "MOTOR" op
de aardingsklem bevestigd. Hiervoor moet u de
aardleiding voorzien van een kabelschoen.
Aansluiting stroomnet/frequentie-omvormer
LEVENSGEVAAR door elektrische schok
De netzijdige spanningskabel moet eerst op
de frequentie-omvormer worden aangesloten
en daarna pas op de netscheidingsinrichting/
schakelkast! Als deze volgorde niet wordt
aangehouden, staat alle spanning op het open
kabeluiteinde. Er bestaat risico op dodelijk
letsel! Houd u absoluut aan deze volgorde en
laat de elektrische aansluiting door een elek-
trotechnicus uitvoeren.
Voor de stroomtoevoer moet een ronde kabel
worden gebruikt, zodat de kabelinvoer op de
frequentie-omvormer op de juiste wijze wordt
afgedicht!
1.
Zet de tweede kabelschroefverbinding op de
spanningskabel en leid deze door de opening aan
de kant van de klem "LINE".
2.
Schroef de kabelschroefverbinding vast in het
huis en bevestig daarmee de spanningskabel.
3.
Trek de klem eraf, sluit de spanningskabel aan op
de terminal "LINE" en zet de klem er weer op.
4.
De aardleiding wordt boven de klem "LINE" op
de aardingsklem bevestigd. Hiervoor moet u de
aardleiding voorzien van een kabelschoen.
5.
Plaats het deksel weer op het onderste gedeelte
van het huis en draai de beide schroeven weer
vast in het huis.
6.
Leidt de spanningskabel nu naar de netschei-
dingsinrichting (hoofdschakelaar) of naar de
schakelkast. Let erop dat de spanningskabel veilig
is geplaatst en geen gevaar vormt (bijv. door
erover te struikelen).
7.
Sluit de spanningskabel aan op de netscheidings-
inrichting (hoofdschakelaar) of in de schakelkast.
88
Klem
U
V
W
PE
5.5.4 Aansluiting van de bewakingsinrichtingen
De bewakingsinrichtingen worden door de fre-
quentie-omvormer gerealiseerd en hoeven niet
apart te worden aangesloten.
Overzicht van de bewakingsinrichtingen
Werking
Onderspanning
Overspanning
Kortsluiting
Temperatuur
(frequentie-omvormer)
Droogloop
Lekkage*
Legenda:
• • = geïntegreerd
• - = dient ter plekke beschikbaar te zijn
• * = de dichtheidsbewaking is af fabriek uitge-
schakeld en moet eerst via het menu worden
geactiveerd!
Zie hiervoor het hoofdstuk "Instellen van de
bedrijfsparameters".
• Bij de variant met een externe frequentie-om-
vormer "...-HS-ECP" worden de foutmeldingen op
het display van de frequentie-omvormer weerge-
geven en daar bevestigd/gereset.
• Bij de variant met een interne frequentie-om-
vormer "...-HS-I" wordt de pomp bij een storing
automatisch uitgeschakeld. De pomp wordt pas
weer opnieuw ingeschakeld nadat de installatie
via de hoofdschakelaar is gereset.
5.6 Motorbeveiliging en inschakeltypes
5.6.1 Motorbeveiliging
De motorbeveiliging is in de frequentie-omvor-
mer geïntegreerd:
• Bij de TWU 3-...-HS-ECP moet de betreffende
waarde via de frequentie-omvormer worden
ingesteld.
• Bij de TWU 3-...-HS-I is de waarde vooraf inge-
steld.
Bovendien raden wij de inbouw van een lek-
stroom-veiligheidsschakelaar (RCD) aan.
Bij aansluiting van de pomp moeten de lokale en
wettelijke voorschriften gehandhaafd worden.
5.6.2 Inschakeltypes
Inschakeling direct
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging
op de nominale stroom volgens het typeplaatje
worden ingesteld. Bij deellastbedrijf wordt aan-
bevolen om de motorbeveiliging 5 % boven de
gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen.
OPSTELLING
HS-ECP
HS-I
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
-
WILO SE 05/2019 DIN A4