Aansluitingen en bedieningselementen
(26) CF CURVE regelaar
Met de CF CURVE-regelaar wordt de regelkarakteristiek van de CROSSFADERS (22) veranderd. Draai de regelaar
naar rechts. Pas bij het einde van het regelbereik (logarithmisch) worden de beide kanalen in- resp. uitgeschakeld.
Draai de regelaar naar links. De beide kanalen worden continu (lineair) over de volledige regelweg in- resp. uitgere-
geld.
(27) Regelaar XPQ SURROUND
Met deze regelaar wordt de intensiteit van het XPQ SURROUND-effect ingesteld.
(28) Schakelaar XPQ ON
Druk op de XPQ ON schakelaar, om de SURROUND-functie in te schakelen. Bij ingeschakelde SURROUND-fun-
ctie brandt de SURROUND LED. Het uitgangssignaal (MASTER en BOOTH) lijkt door de verbreding van het ste-
reosignaal levendiger en frisser.
(29) BPM kanaal LED's
De LED's geven aan, welke van de vier ingangskanalen CH1 – CH4 op de BPM Counter zijn aangesloten. De
selectie gebeurt met de schakelaar CROSSFADER ASSIGN A en B (21).
(30) BEAT ASSIST Display
Automatische indicatie van de BEATS PRO MINUTE (BPM), voor de met de CROSSFADER ASSIGN schakelaar
(21) geselecteerde kanalen. Het resultaat wordt op de betrokken indicatie weergegeven.
Als er geen correcte berekening van het aantal BPM mogelijk is, dan ziet u op het display de
waarde 160 BPM. Er wordt automatisch een nieuwe berekening van het aantal BPM gestart.
Als het ingangssignaal te zwak is, dan kan geen automatische of manuele berekening van het
aantal BPM gebeuren. Op het display worden twee streepjes zichtbaar.
(31) SYNC LOCK toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. Bij muziekstukken met meerdere
veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST display (30) meerdere, sterk wisselende waarden zichtbaar. Dit
leidt voor de gebruiker tot onnodige irritatie. Als de BPM Counter een realistische waarde bepaalde, druk dan op de
toets SYNC LOCK. Het gebied van mogelijke BPM's wordt beperkt. De SYNC LED brandt bij een geactiveerde
SYNC LOCK-functie. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
(32) BEAT ASSIST toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. De LED knippert bij elke nieuwe
berekening. Bij muziekstukken met meerdere veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST display (30) meer-
dere, sterk wisselende waarden zichtbaar. Het aantal BPM kan hier ook manueel bepaald worden. Druk daartoe
minstens 3 keer na elkaar op de BEAT ASSIST toets in het ritme van de muziek. De bepaalde waarde wordt op het
display weergegeven. De SYNC LOCK-functie wordt uitgeschakeld.
De toets BEAT ASSIST is alleen actief bij een lopend, voldoende luid muziekstuk.
71