Tiltfunctie
(33)
Laser segment-
modus
(30)
(28) (28)
(29)
Display-
verlichting
(29)
Power
management
Kalibratie
(32) (34)
(35)
(39) (39)
(40)
Druk de tilt-toets (33) in zodra de rotatielaser is uitge-
lijnd en de Sensor Automatic werkt. Na ca. 30 sec is
"tilt" actief. Wanneer het toestel nu wordt bewogen,
schakelt het uit. Laser en "TILT" (22) knipperen. Door
het opnieuw indrukken van de tilt-toets wordt de
Sensor Automatic weer geactiveerd en na 30 sec is
"tilt" opnieuw actief. Nadat u de tiltfunctie hebt inge-
schakeld, kunt u deze door het opnieuw indrukken van
de tilt-toets weer uitschakelen.
Belangrijk: in de stand-by-modus is de tiltfunctie niet
actief.
Druk de segment-toets in. Op het LC-display knippert
het segment boven (21). Met de plus-/min-toetsen
(28) kunt u het segment in- of uitschakelen. Door het
opnieuw indrukken van de sectietoets schakelt u door
naar de volgende sector. Wanneer u met de Enter-toets
(29) bevestigt, wordt de instelling naar de laser door-
gegeven.
Druk de Enter-toets (2)) aan de rotatielaser minstens
2 sec in om de displayverlichting in- of uit te schakelen.
Het toestel werkt op oplaadbare batterijen, normale
alkalibatterijen en op de netadapter. Tijdens het
netbedrijf worden de oplaadbare batterijen opgeladen.
Druk de auto-/man-toets (32) in en houd hem inge-
drukt. Druk bovendien de AAN/UIT-toets (34) in terwijl
u de auto/man-toets nog ingedrukt houdt totdat op
het display de melding CAL (37) verschijnt. Open het
kalibreervak aan de afstandsbediening en selecteer de
X-as met de toets X/Y (38). Met de plus-/min-toetsen
(39) kunt u nu de geselecteerde as instellen. Ga bij de
Y-as op dezelfde wijze te werk. Sla de instelling op met
de Enter-toets (40).
NEDERLANDS
DualAxis-Laser
33