5. Bijzondere gevaren
BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR
De hoge snelheid van de vloeistof in de pomp, slang en sproeier wekt statische elektriciteit op.
Niet-aanwezige aarding van het systeem leidt tot ontladingsvonken. Deze vonken kunnen tot de
ontsteking van eventueel aanwezig oplosmiddeldampen leiden. Daarom moet het spuitapparaat
altijd op geaarde stopcontacten of verlengkabels worden aangesloten die zich ten minste 8 m van
het spuitbereik bevinden.
WAARSCHUWING:
De eenheid altijd met afgenomen spuitsproeier in een afzonderlijke metalen bak uitspoelen, waarbij het spuitpistool stevig
tegen de wand van de bak wordt gehouden. Dit garandeert een correcte aarding en voorkomt een statische ontlading die
zware lichamelijke verwondingen kan veroorzaken.
Bij statische vonkvorming of kleine elektrische schokken tijdens het gebruik van het apparaat dient het spuiten direct te
worden gestaakt. Het gehele systeem moet op correcte aarding worden gecontroleerd. Het systeem mag pas weer in
gebruik worden genomen wanneer de oorzaak van de storing is gevonden en weggenomen.
ELEKTROMOTOR
Hoewel volledig ingesloten, zijn de gebruikte elektromotoren niet explosiebeveiligd ingebouwd. Daarom is het belangrijk
dat de werkplek, met name de locatie van de pomp, goed wordt geventileerd. De pomp zelf moet ten minste 8 m van
het spuitbereik worden opgesteld.
WAARSCHUWING:
De pomp nooit in afgesloten spuitbereiken zonder toereikende ventilatie opstellen. De pompbehuizing mag nooit met
ontvlambare oplosmiddelen worden gereinigd.
BENZINEMOTOR
Pomp nooit in gesloten ruimtes opstellen. De locatie van de pomp goed ventileren. Oplosmiddellen uit de buurt van mo-
toruitaatgassen houden. De brandstoftank nooit vullen bij lopende of hete motor.Gebruik alleen loodvrije benzine met ten
minste 91 octaan (91 ROZ). Brandstof die met een heet vlak in aanraking komt, kan ontbranden en een brand veroorzaken.
De aardingsdraad aan de achterkant van de motor moet altijd op een geaard object, bijvoorbeeld een waterbuis, worden
aangesloten.
TIP:
Aanvullende veiligheids- en onderhoudsinformatie vindt u in de meegeleverde handleiding voor de motor.
6. Oplosmiddel in vloeistofgeleidende delen van de airlessapparaten
Gehalogeneerde koolwaterstofhoudende oplosmiddelen kunnen bij contact met aluminium of verzinkte onderdelen in een
gesloten druksysteem een explosie veroorzaken. Deze explosie kan tot zeer zware verwondingen, de dood en/of aanzienlijke
materiële schade leiden. Gehalogeneerde koolwaterstoffen kunnen voorkomen in reinigingsmiddel, coatingsmiddel en
verf enzovoort. Duomax-spuitapparaten bevatten aluminium- of verzinkte onderdelen en reageren met gehalogeneerde
koolwaterstoffen.
GEEN GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN
IN DUOMAX-APPARATEN GEBRUIKEN.
Halogeen-koolwaterstof
TOELICHTING OP HET GEVAAR
Er liggen drie hoofdfactoren ten grondslag aan het gevaar van gehalogeneerde koolwaterstoffen in oplosmiddelen:
1.
Aanwezigheid van gehalogeneerde koolwaterstoffen in oplosmiddelen
2. Aluminium- of verzinkte onderdelen
3. Drukverwekkende apparaten
Het gelijktijdig optreden van de drie factoren kan een extreme explosie veroorzaken. De reactie kan door de aanwezigheid
van zeer kleine hoeveelheden aluminium of verzinkt metaal worden geactiveerd: zelfs de kleinste hoeveelheid is al teveel.
De reactie is onvoorspelbaar. Een eerder gebrui van gehalogeneerd koolwaterstofoplosmiddel zonder storing NIET dat
deze toepassing veilig is.
30