Aanbevolen reinigingsmiddelen:
Gebruik
Onderhoudsreiniging
(ook bij alkaligevoelige
vloeren)
Reiniging van vet
Basisreiniging (strippen)
van alkalibestendige,
harde vloerbedekkingen
Basisreiniging (strippen)
van linoleum
Grondreiniger, zuur
Ontsmettend reinigings-
middel
Reinigingsmiddelen zijn verkrijgbaar in de
vakhandel.
Deksel van het schoonwaterreservoir
sluiten.
Vuilwatertank op het apparaat zetten.
Instellingen
Stervormige handgreep voor het in
hoogte verstellen van het stuurwiel los-
maken.
Stuurwiel op de gewenste hoogte stel-
len.
Stervormige handgreep aanspannen.
Dosering van de reinigingsoplossing in
overeenstemming met de vervuiling en
de aard van de vloerbedekking instel-
len.
Draaigreep borstelaandrukkracht in-
stellen op de gewenste waarde.
Borstelaanpersdruk alleen bij opgehe-
ven reinigingskop instellen.
Instructie:
Wanneer het apparaat tijdens het gebruik
te sterk naar voren trekt, de aanpersdruk
verlagen.
Schakelaar Eco Mode in de gewenste
stand brengen.
Normale werking: Het apparaat werkt
met maximaal borsteltoerrental en
hoogste zuigvermogen.
Eco: Het apparaat werkt met geredu-
ceerd borsteltoerental en zuigvermo-
48
Reinigingsmid-
del
RM 745
RM 746
RM 69 ES ASF
RM 69 ASF
RM 752
RM 754
RM 751
RM 732
NL
gen. Daarbij wordt ook het
energieverbruik gereduceerd. De mo-
gelijke inzettijd met een batterijlading
stijgt.
Reinigen
LET OP
Beschadigingsgevaar voor vloerbedekking
Gebruik het apparaat niet ter plaatse.
Gevaar voor beschadiging. Zuigbalk ophef-
fen, voordat het apparaat een langere af-
stand achteruit getrokken wordt.
Apparaatschakelaar op "I" zetten.
Schakelaar Reinigingsoplossing in-
schakelen.
Schakelaar zuigturbine inschakelen, de
afzuiging start.
Pedaal voor het opheffen van de zuig-
balk voor het neerlaten van de zuigbalk
achteraan naar beneden drukken.
Veiligheidsschakelaar naar het stuur-
wiel trekken, borstelaandrijving en op-
dracht voor reinigingsoplossing worden
ingeschakeld (indien ingesteld).
Apparaat naar voren schuiven, totdat
de parkeersteun inklapt en de reini-
gingskop de vloer raakt.
Apparaat over de te reinigen oppervlak-
te bewegen.
Instructie:
Wanneer het stuurwiel 180° gedraaid
wordt, rijdt het apparaat ook achteruit.
Stoppen en stilleggen
Veiligheidsschakelaar loslaten.
Apparaat nog 1-2 m vooruit rijden, om
het restwater af te zuigen.
Pedaal voor het opheffen van de zuig-
balk voor het opheffen van de zuigbalk
vooraan naar beneden drukken.
LET OP
Zuiglippen en borstel kunnen duurzaam
vervormd raken. Apparaat altijd met uitge-
klapte parkeersteun wegzetten.
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Voet in de uitsparing voor de voeten
zetten en het apparaat door te trekken
aan het stuurwiel van voren opheffen,
totdat de parkeersteun uitklapt.
– 5