u zich telkens bevindt ("+" betekent dat de snelheid wordt
verhoogd, "0" betekent dat de snelheid constant is en "-"
betekent dat de snelheid wordt verlaagd.).
2. Begin uw trainingskeuze door op de START-toets te
drukken en regel de snelheid van de loopmat door er
naar voren of naar achteren op te bewegen. Let u er
wel op, dat tijdens de PSC functie ook de toetsen van
de snelheidsreguilatot (schildpad/haas) functioneren.
BELANGRIJK! Indien de PSC-functie u niet al van vroeger
bekend is, raden wij u aan, u in een rustig trainingstempo
met deze functie vertrouwd te maken.
3. U schakelt het gebruik van de PSC-functie uit door na
beëindiging van uw training twee keer op de STOP-toets
te drukken.
TRAININGSKEUZE
Door het wiel rechtsom te draaien, kunt u de
instelwaarden verhogen en de programma's in de
volgorde van de programma's doorlopen. Door het wiel
in te drukken, kunt u de keuze bevestigen die u eerder
hebt gemaakt door aan het wiel te draaien.
1. een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u zelf
tijdens de training zowel de snelheid als de hoek kunt
regelen;
2. een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij
de loopmat automatisch wordt geregeld zodat u
permanent bij de door u ingestelde hartslag traint. Zulke
hartslagaangepaste profi elen vereisen altijd het gebruik
van de hartslaggordel;
3. conditietest: de mat biedt twee testmogelijkheden, een
wandeltest van 2 km of een Coopertest van 12 minuten.
4. een voorgegeven trainingsprofi el, waarbij de snelheid/
hellingshoek of het hartslaggniveau op een vooraf
ingestelde manier afwisselen.
MANUELE TRAINING
DIRECT BEGINNEN
1. Manuele training is de uitgangsinstelling van de
loopmat. U kunt de training direct beginnen door op de
START-toets te drukken. De mat beweegt nu met een
snelheid van 1,5 km/h.
U kunt de gewenste beginsnelheid ook instellen door het
[SELECTION DIAL] te gebruiken direct nadat u eerst de
selectie van de [MANUAL] training hebt bevestigd via het
[SELECTION DIAL]. Start met de training door op de knop
[START] te drukken.
BEGIN VIA DE GEBRUIKERSINSTELLINGEN :
2. Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens
op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de START-toets
bevestigt u de instelling.
3. Kies de optie MANUAL door het aan het keuzewiel
te draaien. Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te
drukken.
4. Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met een
snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid verder
regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en met PSC.
5. Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken,
staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende
pauzetijd over. In de wachtmodus kunt u ook de training
in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). U
kunt de wachtstand gebruiken om uw trainingsgegevens
in het paneelgeheugen (zie "Geheugenfunctie"/Memory)
op te slaan, om de samenvatting van de training op te
vragen door op [SELECTION DIAL] te drukken of om de
training te beëindigen met een druk op de knop STOP
(lang indrukken).
HARTSLAGAANGEPASTE
TRAINING
Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de
mogelijkheid tot training op een gewenst hartslagniveau.
Hartslagaangepaste profi elen veronderstellen altijd het
gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeting niet
functioneert, verschijnt er in het tekstveld het
foutteken CHECK TRANSMITTER. Dan moet u controleren
of u de gegeven aanwijzingen voor het gebruik van de
hartslaggordel hebt opgevolgd.
1. Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op
of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de SELECTION DIAL
bevestigt u de instelling.
2. Druk de SELECTION DIAL in, totdat het signaallampje
naast de HRC-tekst brandt. Met de SELECTION DIAL
bevestigt u de instelling.
3. Selecteer met de SELECTION DIALen een van de
volgende hartslagmodellen:
a) Snelheid besturing = De looptrainer houdt uw hartslag
door middel van de snelheidsbesturing constant. Indien
gewenst is de loophoek ook tijdens de training te
veranderen.
b) Loophoek besturing = De besturing van de hartslag is
door de hellinghoek van de band aan te passen. In deze
mode, wordt de snelheid aangepast door op het Haas of
op de Schildpad-toets te drukken. Bij deze trainingsvorm
regelt u zelf de snelheid van de loopmat via de PSC-
functie of met behulp van de haas/schildpad-toetsen.
c) Combinatie = De looptrainer houdt uw hartslag ook
constant door de hellinghoek en de snelheid evenredig
aan te passen.
4. Druk SELECTION DIAL voor bevestiging van uw keuze.
5. Kies de gewenste hartslagniveau (80-180) met de
SELECTION DIAL.
6. Druk op de START-toets om training met een constant
hartslagniveau te beginnen. Tijdens de training kunt u het
hartslagniveau met de SELECTION DIAL veranderen.
7. Om de minuut verschijnen op het profi eldisplay de
snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20
minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar
links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen
20 minuten afl ezen. Als u tijdens de training op SELECTION
DIAL drukt, komen op het monitor de cumulatieve
snelheids-, hellings- en hartslagprofi el te staan.
8. Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken,
staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende
pauzetijd over. In de wachtmodus kunt u ook de training
in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie). U
kunt de wachtstand gebruiken om uw trainingsgegevens
in het paneelgeheugen (zie "Geheugenfunctie"/Memory)
op te slaan, om de samenvatting van de training op te
vragen door op [SELECTION DIAL] te drukken of om de
training te beëindigen met een druk op de knop STOP
(lang indrukken).
41
NEDERLANDS
T50 - HANDLEIDING