opgegeven, kan deze tijdens te training te hoog worden.
De standaardwaarde voor de topsnelheid is 12 km/h.
Verander de instelling met de pijltoetsen en bevestig
de ingestelde waarde met de ENTER-toets; u gaat dan
verder naar de volgende instelling.
9.
Op het display TOTAL TIME -ziet u uw eigen totale
gebruiksduur van de loopmat. Door de ENTER-toets in
te drukken, gaat u verder naar het volgende display.
10.
Op het display TOTAL DISTANCE -ziet u uw
eigen loopafstand op de loopmat. Door de ENTER-
toets in te drukken, keert u terug naar de instelling
van gebruikergegevens, met de START-toets laat u de
getoonde gebruikerinstelling verdwijnen.
Wanneer u uw gegevens heeft ingevoerd, kunt u deze
later benutten door aan het begin van de training
uw eigen gebruikerscode te selecteren. De gekozen
gebruikerscode blijft in het geheugen van de meter tot
er een andere code in gebruik wordt genomen, of tot de
veiligheidssleutel wordt verwijderd of de stekker uit het
stopcontact wordt getrokken.
TRAININGSKEUZE
Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het
signaallampje brandt naast de door u gewenste training.
U kunt dus kiezen:
1.
een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u zelf
tijdens de training zowel de snelheid als de hoek kunt
regelen;
2.
een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij de
loopmat automatisch wordt geregeld zodat u permanent
bij de door u ingestelde hartslag traint. Zulke
hartslagaangepaste profielen vereisen altijd het gebruik
van de hartslaggordel;
3.
een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de snelheid/
hellingshoek of het hartslaggniveau op een vooraf
ingestelde manier afwisselen.
4.
conditietest: de mat biedt twee testmogelijkheden,
een wandeltest van 2 km of een Coopertest van 12
minuten.
MANUELE TRAINING
DIRECT BEGINNEN
1.
Manuele training is de uitgangsinstelling van de
loopmat. U kunt de training direct beginnen door op de
START-toets te drukken. De mat beweegt nu met een
snelheid van 1,5 km/h.
BEGIN VIA DE GEBRUIKERSINSTELLINGEN
2.
Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens
op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER-
toets bevestigt u de instelling.
3.
Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de MANUAL-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
4.
Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met
een snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid verder
regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en met PSC.
Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de
80
snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20
minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar
links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen
20 minuten aflezen. Als u tijdens de training op
SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve
snelheids-, hellings- en hartslagprofielen te staan.
5.
Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de
onderbroken training voortzetten door de START-toets
te drukken. In de wachtmodus kunt u ook de training
in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).
Als u 2 x op de STOP-toets drukt, kunt u uw
trainingsprogramma afbreken. Door twee seconden lang
op de STOP-toets te drukken, zet u de meter op nul.
Daarbij keert de meter in de uitgangspositie terug.
HARTSLAGAANGEPASTE
TRAINING
Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de
mogelijkheid tot training op een gewenst hartslagniveau.
Hartslagaangepaste profielen veronderstellen altijd het
gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeting
niet functioneert, verschijnt er in het tekstveld het
foutteken CHECK TRANSMITTER. Dan moet u
controleren of u de gegeven aanwijzingen voor het
gebruik van de hartslaggordel hebt opgevolgd.
1.
Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens
op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER-
toets bevestigt u de instelling.
2.
Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de HRC-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
3.
Selecteer met de pijltoetsen een van de volgende
hartslagmodellen:
a) Snelheid besturing = De looptrainer houdt uw
hartslag door middel van de snelheidsbesturing
constant. Indien gewenst is de loophoek ook tijdens de
training te veranderen.
b) Loophoek besturing = De besturing van de hartslag
is door de hellinghoek van de band aan te passen. In
deze mode, wordt de snelheid aangepast door op het
Haas of op de Schildpad-toets te drukken. Bij deze
trainingsvorm regelt u zelf de snelheid van de loopmat
via de PSC-functie of met behulp van de haas/
schildpad-toetsen.
c) Combinatie = De looptrainer houdt uw hartslag ook
constant door de hellinghoek en de snelheid evenredig
aan te passen.
4.
Kies de gewenste hartslagniveau (80-180) met de
pijltoetsen. Druk ENTER voor bevestiging van uw
keuze.
5.
Druk op de Haas-toets om training met een constant
hartslagniveau te beginnen. Tijdens de training kunt u
het hartslagniveau met de pijltoetsen veranderen.
6.
Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de
snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20
minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar
links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen
20 minuten aflezen. Als u tijdens de training op
SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve