Menulijsten
(HANDMATIGE INST.)-categorie
SCÈNEKEUZE ............................ Selecteert een geschikte opname-instelling gebaseerd op het scènetype,
FADER .................................... Scènes in- of uitfaden.
WITBALANS ............................... Past de witbalans aan aan de helderheid van de opnameomgeving.
SPOTMTR/FOCUS .................... Past de helderheid en de scherpstelling van het geselecteerde onderwerp
SPOTMETER .............................. Past de helderheid aan van het beeld aan een onderwerp dat u aanraakt op
SPOTFOCUS .............................. Stelt scherp op een onderwerp dat u aanraakt op het scherm.
BELICHTING............................... Past de helderheid van films en foto's aan.
FOCUS ......................................... Voor handmatig scherpstellen.
TELEMACRO .............................. Stelt scherp op een onderwerp en maakt de achtergrond wazig.
(VASTLEGINSTELL.)-categorie
OPNAMESTAND ................. Stelt de modus in voor het opnemen van films. Voor het opnemen van een
HULPKADER .............................. Geeft het hulpkader weer om te controleren of het onderwerp horizontaal
STEADYSHOT ...................... Stelt de functie SteadyShot in voor het opnemen van films.
AUTO LGZ.SLUITER ................. Past de sluitertijd automatisch aan.
GEZICHTSDETECTIE ............... Past automatisch de beeldkwaliteit van de gezichten aan.
AUDIO-OPN.INST.
INT.ZOOMMICR. ............. Neemt films op met levendig geluid geschikt voor de zoompositie.
MICR.NIVEAU .................. Stelt het microfoonniveau in.
ANDERE OPN.INST.
DIGITAL ZOOM ......... Stelt het maximale zoomniveau in voor de digitale zoom dat het
TEGENLICHT .................... Past de belichting voor onderwerpen met tegenlicht automatisch aan.
BR.BLD.SEL. ................ Stelt de breedte-/hoogteverhouding in voor het opnemen van films.
(FOTO-INSTELL.)-categorie
Z.ONTSPANNER.................. Stelt de zelfontspanner in wanneer de foto-opnamestand actief is.
BEELDFORM. ....................... Stelt het fotoformaat in.
NUMMER BEST. ........................ Stelt in hoe bestandsnummers worden toegekend.
(AFSPELEN)-categorie
VISUAL INDEX ........................... Geeft opgenomen beelden weer als miniaturen (p. 23).
BEELDEN WEERG.
DATUMINDEX ................. Maakt zoeken naar beelden op datum mogelijk.
FILMROL ..................... Geeft de scènes weer aan een bepaald interval.
GEZICHT ...................... Geeft de gezichtscènes weer.
zoals een nachtlandschap of een strand.
tegelijk aan.
het scherm.
snel bewegend onderwerp is een hoge beeldkwaliteit aangewezen.
of verticaal correct gepositioneerd is.
zoomniveau van de optische zoom overschrijdt.
NL