C. INSTELLING
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN ONDERSTEUNENDE
CONTROLEAPPARATUUR MOET GEÏSOLEERD WORDEN VAN DE
STROOMVOORZIENING TIJDENS DE INSTALLATIE OF HET ONDERHOUD.
Toegang tot de regelinstellingen - (fig. 4 en 5)
1.
Draai de schroef in de onderkant van het rooster los en het rooster aan de voorzijde
verwijderen.
2.
Trek de binnenste kap voorzichtig vanuit het midden van de ventilator weg van het
chassis.
3.
Pas de instellingen aan zoals hieronder aangegeven.
Selectie lage snelheid (6 l/s of 9 l/s) - (fig. 7)
In normaal bedrijf voert de ventilator lucht af met een debiet van 6 l/s (22 m
3
m
/h). De ventilator versnelt naar 15 l/s (54 m
• Fabrieksinstelling op 6 l/s (22 m
• Verwijder de jumperverbinding (JP1) wanneer een luchtafvoerdebiet van 9 l/s (32
m3/h) nodig is.
Luchtstroomdetectiesysteem - activeren/deactiveren (fig. 8)
Het luchtstroomdetectiesysteem detecteert de kanaalweerstand van de installatie en reageert
ook op externe windcondities om te zorgen dat de ventilator een constante afzuigsnelheid
behoudt. Dit kan ertoe leiden dat de ventilator het vermogen opvoert of laat dalen, dit is voor de
meeste toepassingen niet nodig. Volg de volgende stappen om deze functie uit te zetten:
• Duw schakelaar (SW1) in de aan-positie om de constante stromingsmodus aan te
zetten.
• Duw schakelaar (SW1) in de uit-positie om de constante stromingsmodus uit te
zetten. (fabrieksinstelling)
BELANGRIJK:- Wanneer de ventilator voor de eerste keer wordt opgestart, initialiseert hij. Dit
houdt onder andere in dat de ventilator 10-20 seconden op maximale snelheid draait. Hierna
draait de ventilator normaal en is het niet nodig nogmaals te initialiseren/kalibreren. De
ventilator onthoudt de instellingen bij een stroomonderbreking.
D. REPARATIE EN ONDERHOUD.
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN ONDERSTEUNENDE
CONTROLEAPPARATUUR MOETEN GEÏSOLEERD WORDEN VAN DE
STROOMVOORZIENING TIJDENS DE INSTALLATIE OF HET ONDERHOUD.
1. De ventilator moet op bij de installatie passende tussenpozen worden geïnspecteerd en
schoongemaakt om ophoping van vuil en andere afzetting te voorkomen.
2. Druk het paneel aan de voorzijde van het rooster voorzichtig omhoog, weg van het
bevestigingselement van het rooster (fig. 6).
3. Wrijf de inlaten en de voorkant met een vochtige doek schoon.
De ventilator heeft gesealde, voor levensduur gesmeerde lagers, deze hoeven dus niet te
worden gesmeerd.
3
/h) als de LS-verbinding wordt geschakeld.
3
/h).
3
3
/h) of 9 l/s (32