De SA-240 is een rookmelder voor het ontdekken van brand in de éérste fase. Bij rookontwikkeling zal
NL
de SA-240 een luide alarmtoon van minimaal 85dB (A) geven. Geadviseerd wordt om elke week de
rookmelder te testen mbv de test knop op de rookmelder. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats of in
bijvoorbeeld de meterkast.
AANBEVOLEN MONTAGE PLAATSEN VOOR DE SA-240:
•
Monteer uw éérste rookmelder in de omgeving van de slaapkamers. Zorg ervoor dat er een uitgang bereikbaar
blijft of kies een vluchtroute. Plaats de melder op die plaats welke ligt in de vluchtroute waaraan de verblijfsruimte
is gesitueerd.
•
Maak gebruik van meerdere melders (eventueel gekoppeld) voor vergroting van de veiligheid en wel zo dat de
vluchtweg toegankelijk blijft.
•
Plaats minimaal op elke verdieping van uw woning een rookmelder.
•
Plaats minimaal in elke slaapkamer waar gerookt wordt of waar apparatuur staat die eventueel brand zou kunnen
veroorzaken een melder.
•
Rook, hitte- en verbrandingsproducten zullen éérst omhoog naar het plafond trekken. Daarna trekken de rook,
hitte- en verbrandingsproducten horizontaal verder.
•
Monteert de melder bij voorkeur aan het plafond maar houd dan een minimale afstand van 50 cm van de wand
en 61 cm van een hoek aan. Rook, hitte en verbrandingsproducten zullen ook niet in een hoek komen.
•
Alleen wanneer de rookmelder wordt aangebracht in een ruimte die smaller is dan 1 m mag de afstand tot de
wanden kleiner zijn dan 0,5 m, maar deze moet in elk geval groter zijn dan 0,1 m
VERMIJD DE VOLGENDE PLAATSEN VOOR MONTAGE:
•
In de keuken; stoom die vrij komt bij het koken zou een vals alarm kunnen geven.
•
In de douche of badkamer; waterdamp kan voor een vals alarm zorgen.
•
In de garage; dit vanwege eventuele uitlaatgassen uit de auto tijdens starten en de aanwezigheid van vet en vuil.
•
Voor een ventilator of ventilator uitgang van airconditioning of verwarming.
•
In de nok van een A-vormig plafond.
•
In ruimtes waar de temperatuur lager kan worden dan 5°C of hoger dan 45°C.
•
Op een plafond dat onvoldoende is geïsoleerd en dat aan de buitenkant is gesitueerd. Dit omdat de temperatuur
tegen het plafond dan extreem anders kan zijn (ivm temperaturen buiten) als de omgevingstemperatuur,
waardoor de rook niet tot het plafond opstijgt.
•
Verf de rookmelder niet en plak deze ook niet af.
INSTALLATIE INFORMATIE:
Sluit voor montage eerst de 230V netspanning af. Als de complete montage klaar is mag de 230V
netspanning weer worden aangesloten.
Plaats de plafondplaat op een geschikte plaats met behulp van pluggen en schroeven aan het plafond of wand.
Verwijder de plastic folie van de batterij die al in het batterijvak is geplaatst, en plaats de batterij met de juiste
polariteit terug in het batterijvak. Sluit de 230V connector kabels aan op het 230V-net, en sluit eventueel de
interconnect-kabel aan op de koppel-draad (zelf aanleggen) (niet aansluiten op de aardekabel groen/geel) naar de
rest van de melders.
LET OP. FASE(bruin) en NUL(blauw) niet omdraaien. De rookmelder zal dan niet goed functioneren.
Steek daarna de connector in de SA-240. Let op: Deze connector past maar op 1 manier. Draai daarna de melder
met de test toets naar u toe op de plafondplaat. Schakel de netspanning weer in. De groene led licht nu constant op.
De melder is nu gereed voor gebruik. Eventueel kunt de éérste test uitvoeren door 2 seconden op de test toets te
drukken. zie ook kopje "Testen".
Niet in deze ruimte
In de buurt
van deze ruimte
90 cm
90 cm
minimaal
minimaal
60 cm minimaal
dode
luchtruimte
KOPPELEN VAN ROOKMELDERS MIDDELS INTERCONNECT-KABEL.
Rookmelders van hetzelfde type kunnen met de interconnect-kabel worden gekoppeld.
Gebruik voor het koppelen niet de randaarde draad van uw huisinstallatie maar leg een extra kabel hiervoor aan.
Neem bij voorkeur een oranje (geharmoniseerd) montagedraad met een diameter van 1,5 of 2,5 mm2 (H05V-U /
H07V-U). Hanteer voor de interconnect-kabel dezelfde veiligheidseisen als de huisinstallatie. De interconnect-kabel is
spanningsvoerend. De communicatie voor de koppeling verloopt over de nul en interconnect draad. Mocht om een of
andere reden de nul en fase draad zijn verwisseld, dan zullen de aangesloten rookmelders alarm blijven geven. Zorg
dus dat de kabels op de juiste wijze worden aangesloten.
Door de interconnect-kabel te koppelen zal bij een alarm alle gekoppelde rookmelders alarm geven. U kunt maximaal
12 rookmelders koppelen. Tussen de groepenkast en de rookmelders mag geen schakelaar, scheider of (wand)
contactdoos zijn geplaatst. Alle gekoppelde rookmelders dienen op dezelfde eindgroep te zijn aangesloten.
Om te worden 'gewaarschuwd' bij een eventuele uitval van de desbetreffende eindgroep, verdient het de voorkeur om
rookmelders aan te sluiten op een eindgroep waarop (een deel van) de verlichting van de woning is aangesloten.
Voor de juiste installatie zie de NEN 2555.
Fase (bruin)
Koppel draad (wit)
Nul (blauw)
GARAGE
KEUKEN
WOONKAMER
Bruin -- aansluiten op de Fase draad
Wit -- aansluiten op de koppeldraad (zelf aanleggen) (niet op aardekabel)
Blauw -- aansluiten op de Nul draad
9V BLOCK
KEUKEN
KEUKEN
GARAGE
GARAGE
WOONKAMER
WOONKAMER
HOME-OFFICE
Niet in deze ruimte
In de buurt
van deze ruimte
90 cm
90 cm
minimaal
minimaal
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
BADKAMER
60 cm minimaal
dode
luchtruimte
GARAGE
KEUKEN
WOONKAMER