Het bedieningspaneel van de Eclipse geeft belangrijke informatie in
verband met de werking weer.
Indicator AAN/UIT-knop (groen): met deze knop wordt het
apparaat in- of uitgeschakeld. De groene indicator licht op
wanneer het apparaat is ingeschakeld en correct werkt.
Regelknoppen om de dosering te verhogen of te verlagen:
Gebruik deze knoppen om het debiet te regelen op de voor-
geschreven instelling.
Knop toedieningsmodus en indicator: de knop schakelt
tussen "continue dosering" en "pulsdosering". De modus
"pulsdosering" activeert autoSAT-technologie en verlengt
aanzienlijk de zelfstandige gebruiksduur bij gebruik van de
accu. Wanneer deze modus geactiveerd is, licht de groene in-
dicator voor pulsdosering op en wordt er zuurstof toegediend
bij elke inademing.
WAARSCHUWINGSINDICATOR (geel)—Waarschuwingen
met een lage en middelhoge prioriteit: deze indicator licht
op om te duiden op een toestand met lage prioriteit die
aandacht vereist. U kunt het systeem blijven gebruiken en de
probleemoplossingstabel raadplegen voor de correcte hande-
ling of contact opnemen met uw thuiszorgverlener. Een geel
knipperlicht duidt op een waarschuwing met middelhoge
prioriteit. U dient zo snel mogelijk te reageren. (Doorgaans
voor een laag zuurstofpeil of een laag accuniveau.)
ALARMINDICATOR (rood) — Alarmen met hoge prioriteit:
duidt op een alarm met hoge prioriteit. U dient zo snel mo-
gelijk te reageren. Raadpleeg de probleemoplossingstabel en
neem contact op met uw thuiszorgverlener. (Doorgaans door
voedingsverlies, een laag zuurstofpeil of een defect)
Indicator voor doseringsregeling: dit is een centraal element
van het bedieningselement. Uw thuiszorgverlener zal de
voorgeschreven dosering correct instellen voor Continue do-
sering (LPM) en/of Pulsdosering (ml). Telkens wanneer u het
apparaat inschakelt, wordt de voorheen opgeslagen modus/
regeling gebruikt.
Voedingspatroonmeter (accu): deze indicator geeft de
resterende accucapaciteit weer. Elk van de vijf horizontale
grijze staven vertegenwoordigt ongeveer 20% van de totale
laadcapaciteit. Wanneer de accu wordt opgeladen, knipperen
de staven opeenvolgend. Als de accu niet of niet correct
is geïnstalleerd, zal de Voedingspatroonmeter (accu) niet
oplichten maar knipperen.
Externe aan-/uitindicator: wanneer de Eclipse is aangesloten
op het stroomnet en wissel- of gelijkstroomvoeding gebruikt,
zal deze indicator oplichten op het bedieningspaneel.
Zoemer: u hoort een geluidssignaal (of zoemer) bij een waarschuwing of
defect, of ter bevestiging van een geldige druk op een knop.
3
De Eclipse inschakelen
Aansluiting op de wisselstroomvoeding: plaats het
wisselstroomsnoer in de ingang voor externe voeding aan de
rechterkant van het apparaat. Sluit het wisselstroomsnoer aan op een
geaard wisselstroomcontact.
StAP
1
Als de Eclipse correct is aangesloten, licht er een groene indicator
op, op de wisselstroomvoedingsbron en verschijnt indicator voor
externe voeding
op het bedieningspaneel.
Installatie van de accu: duw de accu in het lege vak tot het in de
juiste positie klikt en vlak is met de achterzijde van het apparaat.
Wanneer de accu correct geïnstalleerd is en de Eclipse AAN is, zal
de voedingspatroonmeter
Indicator AAN/UIT-knop (groen)
Houd de knop "AAN/UIT" twee (2) seconden lang ingedrukt om de
Eclipse in te schakelen. Er wordt een korte hoor- en zichtbare zelftest
uitgevoerd. Controleer of alle indicatoren oplichten en of de zoemer
drie (3) seconden lang luidt. Houd de knop "AAN/UIT" twee (2)
seconden lang ingedrukt om de Eclipse UIT te schakelen.
StAP
worden weergegeven.
Eclipse Gebruikershandleiding — 135
2