12. VOORZORGSMAATREGELEN
12.1. Contra-indicaties
• Geïmplanteerde elektronische apparaten.
Gebruik het apparaat niet bij patiënten met
een pacemaker, geïmplanteerde defibrillator
of ander geïmplanteerd elektronisch appa-
raat. Dit kan leiden tot een elektrische
schok, brandwonden, elektrische interferen-
tie of overlijden.
• TENS voor niet-gediagnostiseerde pijn.
Gebruik het apparaat niet als een TENS-
apparaat bij patiënten waarvan de pijn niet
is gediagnosticeerd.
12.2. Waarschuwingen
• Een arts raadplegen. Raadpleeg de arts van
de patiënt voordat u het apparaat gebruikt.
Het apparaat kan bij patiënten die daar
gevoelig voor zijn dodelijke ritmestoornissen
aan het hart veroorzaken.
• Huidaandoeningen. Voer stimulatie alleen
NL
uit op een normale, intacte, schone en
gezonde huid.
• Effecten op de lange termijn. De effecten op
de lange termijn als gevolg van chronische,
elektrische stimulatie zijn onbekend.
• Locatie van de stimulatie Stimulatie van hals
en mond. Pas geen stimulatie toe op de hals
(met name de sinus caroticus) of de mond
van de patiënt, omdat dit ernstige spiers-
pasmen kan veroorzaken die tot sluiting van
de luchtwegen, moeite met ademhalen of
bijwerkingen aan het hartritme of de bloed-
druk kunnen leiden.
• Stimulatie van de borst. Pas geen stimulatie
toe over de borst van de patiënt, omdat
toediening van elektrische stroom aan de
borst hartritmestoornissen kan veroorzaken.
Deze kunnen letaal zijn.
132
• Van het hoofd. De effecten van stimulatie
van de hersenen zijn onbekend. Vandaar dat
geen stimulatie van het hoofd moet worden
uitgevoerd en de elektroden niet aan weers-
zijden van het hoofd moeten worden
geplaatst.
• Stimulatie van beschadigde huid. Pas geen
stimulatie toe op open wonden of huidu-
itslag, op gezwollen, rode, geïnfecteerde of
ontstoken huid of andere vormen van hui-
daandoeningen (bijv. flebitis, tromboflebitis,
spataderen).
• Stimulatie nabij tumorlaesies. Pas geen sti-
mulatie toe op of in de buurt van tumorlaesies.
• Stimulatie van de ogen Pas geen
rechtstreekse stimulatie toe van de ogen.
• Omgeving. Elektronische controleappara-
tuur Pas geen stimulatie toe in aanwezig-
heid van elektronische controleapparatuur
(bijv. hartmonitoren, ECG-alarmen). Deze
werken mogelijk niet meer correct als het
elektrische stimulatieapparaat in werking is.
• Bad of douche. Pas geen stimulatie toe als
de patiënt zich in bad of onder de douche
bevindt. Pas geen stimulatie toe in een
omgeving met een relatieve vochtigheid van
meer dan 75%.
• Slapen. Pas geen stimulatie toe terwijl de
patiënt slaapt.
• Autorijden en bedienen van apparatuur. Pas
geen stimulatie toe terwijl de patiënt een
auto bestuurt, een machine bedient, of tij-
dens een andere activiteit waarbij elek-
trische stimulatie of onvrijwillige spiersam-
entrekkingen de patiënt aan gevaar of letsel
kan blootstellen.