3.10 - Werkingsmodus
LET OP! - Indien de functies uit tabel 3 zijn geprogrammeerd met de
Oview-programmeereenheid moeten de Dip switches op OFF worden
geprogrammeerd.
DIP1 DIP2 DIP3 DIP4 Functie
OFF
OFF
OFF
OFF
Beweging bij persoon aanwezig
ON
x
OFF
OFF
Aanleren posities en status HALT ingang
OFF
ON
OFF
OFF
Draairichting encoder omgekeerd
OFF
x
OFF
ON
Industriële modus (openen semi-automatisch
- sluiten persoon aanwezig), als de posities
ontvangen zijn
OFF
x
ON
OFF
Semi-automatische modus, als posities ont-
vangen zijn
OFF
x
ON
ON
Automatische modus met instelbare pauzetijd,
als posities zijn ontvangen (voor het opslaan van
de pauzetijd, zie sectie 5.1.2 "Andere functies")
3.11 - Programmeereenheid Oview
Met de programmeereenheid Oview kunnen de installatie, het onderhoud
en de diagnostiek van de gehele automatisering op volledige en snelle wijze
worden beheerd.
Het is mogelijk Oview op de centrale aan te sluiten door middel van de interface
IBT4N via een bus-kabel met daarin 4 elektrische draden.
Om toegang te krijgen tot de connector BusT4 moet u de box van de centrale
openen, de connector IBT4N in de speciale opening steken en daarna de
programmeereenheid aansluiten (afb. 17).
17
a
b
OFF
c
Oview kan op een maximale afstand van 100 meter kabel van de besturingseen-
heid worden gebruikt, gelijktijdig aan meerdere besturingseenheden (max. 16)
worden aangesloten en kan ook tijdens de normale werking van de automatise-
ring aangesloten blijven. Teneinde Oview te gebruiken, is het heel belangrijk dat
u de aanbevelingen in de instructiehandleiding van Oview in acht neemt.
Als er in de besturingseenheid een RF-ontvanger van de serie OXI zit, kunt u
met Oview toegang krijgen tot de parameters van de zenders die in die ontvan-
ger zijn opgeslagen. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding
van Oview of het functieblad van de besturingseenheid, dat beschikbaar is op
de website www.niceforyou.com
LET OP! - Indien de functies uit tabel 3 zijn geprogrammeerd met de
Oview-programmeereenheid moeten de Dip switches op OFF worden
geprogrammeerd.
4
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
De fasen van het testen en in werking stellen zijn de belangrijkste tijdens de
realisering van de automatisering om maximale veiligheid te garanderen. De
eindtest kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de automatisering
periodiek te controleren.
Deze fasen moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren personeel,
dat de benodigde tests moet uitvoeren om de veiligheidsmaatregelen te controle-
ren en dat tevens moet controleren of de wetten, normen en regels op dit gebied
in acht worden genomen, in het bijzonder de eisen in de norm EN 12445, die de
testmethoden voor de controle van automatiseringen voor hekken en poorten
bepaalt. De extra inrichtingen moeten aan een specifieke test worden onderwor-
pen, om zowel de werking als de interactie met de besturingseenheid te controle-
ren. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleidingen van de betreffende inrichtingen.
4.1 - Eindtest
De serie handelingen die voor de hierna beschreven test moeten worden uitge-
voerd, hebben betrekking op een standaardinstallatie (afb. 2):
14 – Nederlands
TABEL 3
1 Controleer of alle informatie beschreven in het hoofdstuk "Aanbevelingen
voor de installatie" nauwkeurig in acht is genomen.
2 Ontgrendel de motor. Controleer of de poort handmatig geopend en geslo-
ten kan worden met een kracht die niet groter is dan 225N.
3 Blokkeer de motor.
4 Gebruik de besturingsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschake-
laar, etc.) om de tests uit te voeren voor het openen, sluiten en stoppen van
de poort, en te controleren of de beweging van de vleugels overeenkomt
met de instelling. Er dienen verschillende tests te worden uitgevoerd om de
beweging van de poort te beoordelen en te controleren of er geen sprake is
van montage- of afstellingsfouten of ongewenste wrijving.
5 Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie goed
werken (fotocellen, contactlijsten, enz.).
6 Als de gevaarlijke situaties, die zijn veroorzaakt door de beweging van de
vleugels, zijn weggenomen door de beperking van de sluitkracht, moet
er een krachtmeting worden uitgevoerd, zoals bepaald door de norm EN
12445.
4.2 - Inbedrijfstelling
De installatie mag pas in werking worden gesteld nadat de besturingseenheid
en de andere aanwezige inrichtingen volledig en met positief resultaat zijn
getest (paragraaf 4.1). Het is verboden om de installatie gedeeltelijk of
onder "tijdelijke" omstandigheden te laten werken.
1 Het technisch dossier moet samengesteld en minstens 10 jaar bewaard
worden en moet ten minste bestaan uit: complete tekening van de auto-
matisering, schema van de elektrische aansluitingen, risicoanalyse en de
bijbehorende genomen maatregelen, conformiteitsverklaring van de fabrikant
van alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor de besturingseenheid de bijge-
voegde EG-verklaring van overeenstemming), exemplaar van de gebruiks-
handleiding en het onderhoudsplan voor de automatisering.
2 Breng op de poort een identificatieplaatje aan met ten minste de volgende
gegevens: het type automatisering, naam en adres van de producent (ver-
d
antwoordelijke voor de inbedrijfstelling), serienummer, bouwjaar en CE-merk.
3 Bevestig op permanente wijze in de nabijheid van de poort een etiket of een
plaatje met aanwijzingen voor het ontgrendelen en handmatig bewegen van
ON
de poort
4 Bevestig op permanente wijze een etiket of plaatje met deze afbeelding
(minimale hoogte 60 mm) op de poort.
5 Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef hem aan
de eigenaar van de automatisering.
6 Stel de handleiding "Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de
automatisering" op en geef hem aan de eigenaar.
7 Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud
van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef hem aan de eigenaar
van de automatisering.
5
VERDERE DETAILS EN DIAGNOSTIEK
5.1 - Extra informatie
5.1.1 - Signaleringen bij het inschakelen
Bij het inschakelen van de besturingseenheid D-Pro Action is de reactie van de
LED L2 OK groen en L1 WARNING rood van groot belang, zoals beschreven in
Tabel 4. In het bijzonder moet u aandacht schenken aan de volgende informatie:
- Is het aanleren van de posities van openen en sluiten correct?
- Is het aanleren van de beveiliging (veiligheidsrand) correct, en wat voor type
beveiliging wordt er herkend?