b) Montage
• Bij het opbouwen van het voertuig bestaat er gevaar op letsel door scherpe kanten, puntige onderdelen
en het ondeskundige gebruik van gereedschappen.
• Bij onjuist in elkaar zetten kunnen onderdelen van het voertuig worden beschadigd wat later leidt tot
slechtere rijprestaties. Ga daarom bij het in elkaar zetten nauwkeurig te werk.
• Bouw het voertuig uitsluitend op een voldoende groot, horizontaal, stabiel oppervlak op, bescherm het
oppervlak van bijv. een werkbank met een geschikte dikke onderlaag tegen krassen.
• Oefen bij het in elkaar zetten van onderdelen geen kracht uit; draai schroeven niet te vast! Let er echter
op dat schroeven, moeren enz. goed zijn vastgedraaid.
• Gebruik voor het in elkaar zetten geschikte, onberispelijke gereedschappen.
• Neem de tijd!
• Als u nog nooit zo'n voertuig in elkaar hebt gezet, laat u dan helpen door bijv. een collega in de model-
bouw, die meer kennis heeft. Net aan heb begin van een „modelbouwcarrière" kunnen enkele goede tips
en wat hulp van een professional veel problemen gemakkelijk uit de wereld helpen.
c) Gebruik
• Als u het model met een 27 of 40 MHz afstandsbediening bedient, zorg er dan voor iedere ingebruik-
name voor dat er zich binnen het bereik van de afstandsbediening geen andere modellen met dezelfde
frequentie worden gebruikt. Anders verliest u de controle over de op afstand bediende modelvoertuigen!
Gebruik altijd verschillende frequenties voor ieder model.
• Bij elk gebruik moeten de instellingen van de trim voor vooruit/achteruitrijden en voor de besturing ge-
controleerd en indien nodig aangepast worden.
• Daarom mogen de wielen van het voertuig bij ingebruikname (inschakelen van de afstandsbediening
en van het voertuig) nog niet op de grond worden gezet. Zet het voertuig op een geschikte ondergrond,
zodat de wielen vrij kunnen draaien (pak de aandrijving niet beet!).
• Stel dan de trim juist af, zodat zich bij het volledig loslaten van de hendel voor vooruit-/achteruitrijden
(neutraalstand) de motor niet meer draait of de sturing recht staat (een precieze afstelling voor rechtuit-
rijden kan later tijdens het rijden worden uitgevoerd).
• Schakel bij de ingebruikname altijd eerst de afstandsbediening (zender) in. Pas daarna mag de ac-
cupack van het voertuig met de rijregelaar/ontvanger verbonden en het modelvoertuig ingeschakeld
worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van de rijregelaar/ontvanger en dus ook het model-
voertuig leiden!
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Rijd alleen
zolang u direct zichtcontact met het voertuig hebt. Rijd daarom ook niet 's nachts.
• Rijd alleen wanneer uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol
of medicijnen kan, net zoals bij een echt voertuig, verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Denk eraan dat u met dit modelvoertuig niet op openbare straten en wegen mag rijden. Gebruik het
alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
79