Veiligheidsinstructies Voor De Bediening; Inspectie En Onderhoud - Güde GSE 5500 DSG Traduction Du Mode D'emploi D'origine

Uitschakelen van de generator GSE 5500 DSG (#40586)
Afb. 5

Veiligheidsinstructies voor de bediening

Zie algemene veiligheidsinstructies en specifieke veiligheidsinstructies bij de éérste inbedrijfstelling.

Gebruik de machine pas nadat u de gebruiksaanwijzing aandachtig hebt gelezen.

Let op alle, in de gebruiksaanwijzing aangegeven, veiligheidsinstructies.

Gedraagt u zich verantwoord tegenover andere personen.
Storingen - Oorzaken - Oplossingen
Storing Oorzaak
1. Brandstofkraan gesloten.
De motor start niet
2. Geen brandstof.
door.
3. Te weinig olie in de tank.
4. Lucht in de dieselleiding
5. Accu te zwak
De motor loopt
1. Onjuiste brandstof.
onrustig.
2. Lucht in de dieselleiding

Kortsluiting
De generator wekt

Kabel defect.
geen stroom op.

Kabel los.

Inspectie en onderhoud

Voor een perfecte functie en lange levensduur van de generator is regelmatig
schoonhouden en onderhoud van groot belang.
Rook niet tijdens de hierna aangegeven werkzaamheden.
Werk nooit in de buurt van vonken, vlammen of open vuur.
Regelmatig uit te voeren onderhouds- en inspectiewerkzaamheden
Luchtfilter
Het luchtfilter moet na elke 50 bedrijfsuren gereinigd worden.

Maak de 2 zeskantschroeven los.

Verwijder het deksel.

Verwijder het luchtfilter.

Reinig het filter met spiritus of ethanol.

Op het luchtfilter een gering aantal oliedruppels aanbrengen en het filter samendrukken.

Filter weer terugplaatsen en dan de behuizing plaatsen.

Verwijder de verbruiker van het apparaat voordat
de motor wordt afgezet.

Sluit de brandstofkraan (OFF).

Sluit de brandstofkraan (OFF).
LET OP! Neem bij niet-gebruik altijd de
contactsleutel uit het contactslot en bewaar deze
op een veilige plaats.
Indien u de motor voor langere tijd niet gebruikt,
dient deze uitgeschakeld te worden.
Oplossing
1. Overtuigt u zich dat de brandstofkraan en de aan/uit-schakelaar op „ON"
(AAN) staan.
2. Overtuigt u zich dat in de tank voldoende brandstof aanwezig is.
3. Olie bijvullen.
4. Dieselleiding laten ontluchten.
5. Laad de accu met een geschikt laadapparaat op.
1. Overtuigt u zich dat de juiste brandstof werd gebruikt.
2. Dieselleiding laten ontluchten.
1. Indien het indicatielampje niet aan is, betekent dit dat er een
fout is die u zelf niet kunt verhelpen.
Indien het indicatielampje aan is:
2. Druk de overlastbeveiliging voor de gebruikte uitgang.
3. Controleer de bedrading.
4. Controleer of een kortsluiting of een overbelasting aanwezig is.
60