Storingen
De pompopbrengst is onvoldoende.
De pompopbrengst is niet constant.
De pomp draait in tegengestelde
richting bij het uitschakelen.
De pomp trilt en maakt lawaai bij het
werken.
NEDERLANDS
Controles (mogelijke oorzaken)
De voetklep of de waaier zijn
geblokkeerd.
Diameter zuigleiding te klein.
Controleer
of
de
correct is.
Zuigdruk te laag.
Zuigleiding of pomp gedeeltelijk
geblokkeerd door onzuiverheden.
Lek van de zuigleiding.
Voetklep of keerklep defect of
geblokkeerd in gedeeltelijk open
stand.
Controleer of de pomp en/of de
leidingen goed vastzitten.
Cavitatie van de pomp.
De pompopbrengst overschrijdt de
gegevens van het kenplaatje.
De pomp draait niet vrij.
42
Verwijder de blokkeringen. Vervang
de waaier indien deze versleten is.
Vervang de zuigleiding door een
leiding met grotere diameter.
Draai twee voedingsgeleiders om.
draairichting
Verwijder de blokkeringen.
Repareer of vervang de defecte klep.
Reduceer
controleer de lastverliezen.
Reduceer de opbrengst.
Controleer de lagers op slijtage.
Oplossingen
de
zuighoogte
en