van het mes af. Er bestaat gevaar
voor
lichamelijke letsels.
De grasmaaier kan door een wijziging
van de positie van de wielen op volgende
snoeihoogten ingesteld worden:
60 mm � grote snoeihoogte
45 mm � gemiddelde snoeihoogte
30 mm - geringe snoeihoogte
1. Schroef de wielen (5) los.
F
2. Schroef de wielen (5) terug in
de gewenste positie vast. Alle
wielen moeten op dezelfde
hoogte ingesteld zijn.
De correcte snoeihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 30 - 45 mm, bij een
nuttig gazon ongeveer
Voor de eerste snoeibeurt van het
seizoen dient er een hoge snoei-
hoogte gekozen te worden.
Neem de bescherming tegen la-
Neem de bescherming tegen la-
waaihinder en lokale voorschriften
in acht.
In- en uitschakelen
G
1. Steek de stekker van het net-
1. Steek de stekker van het net-
snoer in het stopcontact (9) aan
de beugelhandgreep (1).
2. Voor de trekontlasting vormt u
uit het uiteinde van het netsnoer
een lus en haakt u deze in de
trekontlasting (11) vast. Maak
een vergelijking met de afbeel-
H
ding
3. Sluit het apparaat op de net-
spanning aan.
4. Let er vóór het inschakelen op
dat het apparaat geen voorwer-
45 - 60 mm.
.
pen raakt.
5. Om in te schakelen, drukt u de
ontgrendelknop (10) aan de
handgreep in en houdt u gelijk-
tijdig de starthefboom (12) inge-
drukt. Laat de ontgrendelknop
(10) los.
6. Om uit te schakelen, laat u de
starthefboom (12) los.
Na het uitschakelen van het ap-
Na het uitschakelen van het ap-
paraat draait het mes nog enkele
seconden lang. Raak het draaien-
de mes niet aan. Er bestaat gevaar
voor lichamelijke letsels.
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats onge-
veer vanaf april bij een groeihoogte van
70 - 80 mm. In de hoofdvegetatietijd wordt
het gazon minstens één keer per week
gemaaid.
•
Begin met het maaien in de nabijheid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
•
Leid het verlengsnoer altijd achter u
en breng het na het keren tot aan de
reeds gemaaide zijde.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke banen. Om volledig te
maaien, dienen de banen zich altijd
enkele centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
NL
33