WAARSCHUWINGEN EN VEILIGHEID
Voor een verbranding met zo weinig mogelijk milieuverontreinigende emissies, moeten de afmetingen en
het type verbrandingskamer van de ketel overeenkomen met bepaalde waarden.
Daarom is het raadzaam de Technische Servicedienst te raadplegen alvorens dit type brander te kiezen
voor de combinatie met een ketel. Het vakbekwaam personeel is het personeel dat aan de technische pro-
fessionele vereisten voldoet die voorgeschreven worden door de wet van 5 maart 1990 nr. 46.
De handelsorganisatie beschikt over een dicht net filialen en technische servicediensten waarvan het per-
soneel regelmatig deelneemt aan opleidingen en bijscholingscursussen bij het Bijscholingscentrum van het
bedrijf.
Deze brander mag alleen gebruikt worden voor het doeleinde waarvoor hij gemaakt is.
Alle contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid van de fabrikant voor schade of letsel aan perso-
nen, dieren of zaken, door fouten bij de installatie, de afstelling, het onderhoud en door oneigenlijk gebruik,
is uitgesloten.
GEGEVENS VAN DE BRANDER
Op het gegevensplaatje van het product zijn het registratienummer, het model en de belangrijkste techni-
sche gegevens weergegeven. Als het gegevensplaatje geschonden of verwijderd is, kan het product niet
met zekerheid geïdentificeerd worden en zijn de installatie ervan en het onderhoud eraan moeilijk en/of ge-
vaarlijk.
FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het apparaat mag niet door kinderen of onervaren personen gebruikt worden.
Het is ten strengste verboden met doeken, papier of ander materiaal de aanzuig- of verspreidingsroosters
en de ventilatie-opening van de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is, dicht te maken.
Pogingen tot reparatie van het apparaat door onbevoegd personeel zijn verboden.
Het is gevaarlijk aan de elektriciteitskabels te trekken of te draaien.
Het is verboden het apparaat schoon te maken zonder eerst het apparaat los te koppelen van het stroom-
net.
Maak de brander en zijn onderdelen niet schoon met licht ontvlambare stoffen (bijv. benzine, alcohol,
enz.). De kap mag alleen met water en zeep schoon gemaakt worden.
Zet geen voorwerpen op de brander.
Stop de ventilatie-openingen van de ruimte waar de ketel geïnstalleerd is niet dicht en maak ze niet klei-
ner.
Laat geen ontvlambare vaten en stoffen in de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is.
MAATREGELEN OM OVERVERHITTING VAN DE BRANDER EN EEN
SLECHTE VERBRANDING TE VOORKOMEN
1 – Bij het stoppen met werken van de brander moet het rookkanaal open blijven en in de verbran-
dingskamer een normale trek activeren. Indien het rookgaskanaal wordt afgesloten bij stilstand van
de brander, dient u de brander naar achteren te schuiven om de branderkop uit de verbrandings-
kamer te verwijderen. Alvorens deze handeling uit te voeren, moet de elektrische stroom worden
uitgeschakeld.
2 – Het lokaal waarin de brander werkt moet een geschikte ventilatie hebben voor de doorgang van
lucht, die nodig is voor de verbranding. U kunt dit nagaan door het CO 2 - en CO-gehalte te meten
terwijl ramen en deuren gesloten zijn.
3 – Indien het lokaal waarin de brander werkt voorzien is van luchtroosters, dan moet u controleren of
de afmetingen van deze openingen voor de luchttoevoer voldoende zijn om een correcte luchtver-
nieuwing te waarborgen; Het is dus aangeraden om te controleren of bij stilstand van de brander,
de (warme) verbrandingsgassen niet opnieuw worden aangezogen door het rookgaskanaal en via
de brander in het lokaal worden verspreid.
3287
16 NL