KLEURCODE LED VAN DE ONTGRENDELINGSKNOP CONTROLEDOOS
Staat van werking
Wachttijd
Voorventilatie
Ontsteking transformator
Normale vlam
Naventilatie
Cyclusherhaling
Continue ventilatie (*)
Aanwezigheid van de vlam tijdens de wachttijd
Vergrendeling
Vergrendeling met continue ventilatie (*)
(*) alleen voor voorziene toepassingen.
DEBLOKKERING APPARATUUR (DOOR MIDDEL VAN GEÏNTEGREERDE KNOP)
Voor het uitvoeren van de deblokkering van de apparatuur, als volgt handelen:
Op de knop voor deblokkering drukken voor een tijdsduur van 1 tot 2 seconden. Mocht de brander niet
opnieuw starten, dan is het noodzakelijk de sluiting van de begrenzingsthermostaat (TL) te controleren.
-Mocht de knop voor deblokkering van de apparatuur blijven knipperen ter signalering van de
storingsoorzaak (RODE LED), dan dient max. 2 seconden lang op de knop te worden gedrukt.
Opgelet:
Als er langer dan 2 seconden op de knop voor deblokkering wordt gedrukt, dan gaat de apparatuur over tot de
visuele diagnose en begint het signalerings-LED te knipperen (zie VISUELE DIAGNOSE APPARATUUR).
DEBLOKKERING APPARATUUR (DOOR MIDDEL VAN VERBINDING OP AFSTAND)
Het gebruik van een verbinding, beschikbaar als accessoire, voor de deblokkering op afstand van de appara-
tuur, is voorzien.
FUNCTIE RECIRCULATIE (bij doving van de vlam tijdens de werking)
De apparatuur maakt de recirculatie, oftewel de volledige herhaling van het opstartprogramma mogelijk, met
maximaal 3 pogingen in het geval dat de vlam tijdens de werking uitgaat.
Als de vlam nog een keer dooft (4e keer) leidt dit tot de blokkering van de brander. Als er zich tijdens de recircu-
latie een nieuwe vraag naar warmte voordoet, worden de 3 pogingen op het moment van de commutatie van de
begrenzingsthermostaat (TL) hersteld.
WERKINGSPARAMETERS VAN DE BRANDER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
De controledoos houdt, ook zonder elektrische stroom, het aantal plaatsgevonden vergrendelingen in het ge-
heugen, het soort plaatsgevonden vergrendeling (alleen de laatste) en de werkingstijd van de opening van de
olieklep. Zo kan er bepaald worden hoeveel brandstof er tijdens de werking verbruikt is.
Voor de weergave van deze parameters moet de softwarediagnosekit aangesloten worden, zoals wordt be-
schreven op pagina 2.
EXTRA PROGRAMMEERBARE FUNCTIES VAN DE CONTROLEDOOS
NAVENTILATIE (t6)
De naventilatie is een functie waardoor de luchtventilatie ook nadat de brander uitgegaan is door blijft gaan.
De brander gaat uit bij het openen van de limietthermostaat (TL) waardoor de brandstoftoevoer naar de klep-
pen verbroken wordt. Om deze functie te gebruiken moet u de ontgrendelingsknop gebruiken wanneer de li-
mietthermostaat (TL) niet omgeschakeld is (brander uit).
De naventilatietijd kan ingesteld worden op maximaal 6 minuten, door als volgt te werk te gaan:
Druk de ontgrendelingsknop minstens 5 seconden lang in, totdat de led rood wordt.
Stel de gewenste tijd in door de knop meer dan 1 maal in te drukken: 1 maal = 1 minuut naventilatie.
Na 5 seconden geeft de controledoos automatisch de ingestelde minuten aan via het knipperen van de rode
led: 1 knippering = 1 minuut naventilatie.
Om deze functie te resetten moet u de knop 5 seconden lang indrukken totdat de signalisatieled rood wordt en dan
loslaten zonder verder iets te doen, wacht dan minstens 20 seconden alvorens de brander weer te laten starten.
3287
Kleurcodes LED
Led uit
Groen
Groen
Groen
Groen
Groen
Groen
Led uit
Rood
Rood + Groen
11 NL