Gebruik
Rembeugel (9) - bij het starten moet deze in de richting van
de handgreep gedrukt worden. Bij uitschakelen van de motor
moet deze hendel losgelaten worden.
Aandrijfhendel (10) wordt gebruikt, als de grasmaaier naar
voren bewogen moet worden.
10
Gebruiksdoelen
Maaien en verzamelen
Het gras wordt in de opvangzak verzameld
(vochtig en nat gras verkleint de vulling van de opvangzak).
Voor de bevestiging van de opvangkorf aan de maaier moet
de afdekplaat opgetild en de opvangkorf opgehangen
worden.
Maaien (zonder grasopvangzak)
Gemaaid gras wordt in strepen op het veld achtergelaten.
BEDIENING VAN DE AANDRIJVING
Het zelfrijdende loopwerk wordt als volgt bediend: Druk de
dodemansbeugel (10) tegen de handgreep in en parallel
daarop de aandrijfhendel (11) tegen de handgreep.
De voorwaartse beweging wordt door het loslaten van de
aandrijfhendel (10) gestopt.
INSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
Afhankelijk van de gewenste maaihoogte moet de hoogte van
de wielen ingesteld worden. Stel de maaihoogte, m.b.v. de
hendel voor de hoogte-instelling (8), naar uw wens in. Voor de
meeste grasmaaiers is de middelste positie de meest
passende hoogte.
TANKEN VAN BRANDSTOF (loodvrije benzine)
De brandstof wordt door de vulopening op de tank bijgevuld.
Vermijd ontsnapping van benzine. In de handel verkrijgbare,
zuivere loodvrije benzine gebruiken. De benzine niet met
olie mengen. Slechts de hoeveelheid benzine kopen zodat
deze binnen 30 dagen verbruikt kan worden.
WAARSCHUWING: gemorste olie of benzine
afdrogen. Niet opslaan, niet morsen, niet in de buurt van
open vuur gebruiken.
WAARSCHUWING: Met alcohol verrijkte brandstoffen
(gasohol genaamd) of brandstoffen met ethanol, resp.
bijmengsels van metanol kunnen vocht aantrekken die dan
zuur doet ontstaan. Een zuivere benzine kan tijdens de opslag
het brandstofsysteem van de motor beschadigen. Om
motorproblemen te vermijden zou het brandstofsysteem, voor
een opslag langer dan 30 dagen, geleegd moeten worden. De
brandstoftank legen, de motor starten en laten draaien tot het
9
36
brandstofsysteem en de carburateur leeg zijn. Ieder seizoen
met verse brandstof vullen. Zie ook opslagaanwijzingen.
Gebruik nooit een reinigingsmiddel in de brandstoftank om de
motor of de carburateur schoon te maken. Het kan tot een niet
repareerbare schade aan de motor leiden.
MOTORSTART
Bij starten dient u zich eerst te overtuigen dat de bougie werd
geplaatst en de machine van voldoende olie en benzine is
voorzien.
AANWIJZING: Wegens een beschermende oliefilm aan de
binnenste motoroppervlakte kan de motor bij de eerste start
walmen. Dit kan als normaal beschouwd worden.
1.
Brandstofpomp (11) 3-5 maal bedienen.
2.
De rembeugel (9) naar de duwgreep (1) drukken.
3.
Bij getrokken rembeugel (9) nu het startkoord (9)
langzaam, tot een lichte weerstand voelbaar is,
uittrekken, dan krachtig aan de starter verder
trekken, tot de motor start.
AANWIJZING: Bij koud weer of na langere stilstand kan
het nodig zijn de eerste stappen meermaals te herhalen.
MOTORSTOP
Laat de rembeugel (9) los, om de motor te stoppen.
WAARSCHUWING! Na het uitschakelen van de motor
draait het mes noch enkele seconden door. Indien de
grasmaaier zonder toezicht blijft staan, koppel dan het
bougiedeksel af.
Belangrijke tips en adviezen voor het grasmaaien!!!
•
Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij zeer hoog gras,
kan het nodig zijn de maaihoogte naar boven in te stellen
zodat de kracht en overbelasting van de motor bij het rijden
met de grasmaaier verminderd wordt, evenals het inklemmen
van gras in de grasmaaier. Het kan ook nodig zijn de vlakte
meermaals te maaien.
•
De ontluchtingsopeningen in de opvangkorf kunnen verstopt
raken, als de opvangkorf niet regelmatig wordt
schoongemaakt. De opvangkorf regelmatig met water
schoonmaken en voor het gebruik laten drogen.
Het bovenste motorgedeelte rond de starter schoon houden.
•
Hierdoor ontstaat een betere luchtstroming en de levensduur
van de motor wordt langer.
Uitsluitend bij droog weer maaien.
•
•
De messen steeds scherp houden.
ONDERHOUD
BELANGRIJK – Regelmatig onderhoud is voor de
gelijkblijvende gebruiksveiligheid en het behouden van de
oorspronkelijke prestatie van de machine onmisbaar.
Originele reserveonderdelen worden door de klantendienst
en door de handelaar geleverd. Er wordt aanbevolen het
jaarlijkse onderhoud en de controle van de
veiligheidselementen door een geautoriseerde werkplaats te
laten uitvoeren. Voor onderhoud en reserveonderdelen
contact met uw handelaar opnemen a.u.b.
1)
Alle schroeven en moeren aangedraaid houden zodat u
zeker bent dat de machine in een gebruiksveilige staat is.
Regelmatig onderhoud is voor de veiligheid en voor een
storingsvrij gebruik onmisbaar.
2) Een machine met brandstof nooit in gesloten ruimten opslaan,
omdat de verdampende brandstof kan ontvlammen.
3) Voor de opslag in gesloten ruimten de machine absoluut
laten afkoelen en de brandstof verwijderen.
4) Om het brandrisico te minimaliseren, houd de motor en de
uitlaatdemper, evenals het accuonderdeel en de
brandstoftank vrij van gras, bladeren en vetten. Het
gemaaide gras niet samen met de grasmaaier opslaan.
5) Vermijd om veiligheidsredenen een gebruik van de machine
met versleten of beschadigde onderdelen. De defecte
onderdelen moeten door nieuwe vervangen, dus niet