Overzicht en apparaatbeschrijving
Afb. 1
Opbouw en installatie van het apparaat
De installatie dient zo te worden opgesteld dat de voor-
kant toegankelijk is als werk- en bedieningszijde; de afvo-
erleiding wordt aan de achterkant van de installatie aan-
gesloten. De ondergrond waarop de installatie geïnstal-
leerd wordt, moet vlak, effen (bijv. estrik) en stevig (niet
meegevend) zijn. Materiaalschades of scheuren die te
herleiden zijn tot een ongeschikte ondergrond, vallen niet
onder de garantiedekking.
De aansluitingen ter plaatse voor afvoer en elektrische
aansluitingen moeten worden gespecificeerd door een
installateur en een gekwalificeerde elektricien, in over-
eenstemming met de toepasselijke voorschriften van de
locatie en de stand van de techniek.
Vertaling van de originele handleiding
DN 50
Afb. 2
Aansluiting waterafvoer
Na het positioneren van het apparaat, wordt de meege-
leverde afvoer (7) afb. 1, 2 verbonden met de bestaande
afvoerleiding. Hoogte van de afvoer ter plaatse max. 100
mm
Tip:
Voor hogere afvoeren, bestelt u de afvoerwaterpomp 61
70 30 mee en sluit u deze aan op de aansluiting aan de
achterkant van de instalaltie. De instructies voor aanslui-
ting van de afvalwaterpomp vindt u in de gebruiksaanwij-
zing van de pomp.
Let op:
Trek de stekker eerst uit het stopcontact!
18