Bediening
5.2.2
Plaatsnemen en afstappen
(stoel kan licht afwijken van afbeelding)
Voordat u plaatsneemt of afstapt, moet de
scooter zijn uitgeschakeld, door de
contactsleutel te verwijderen, en de
automatische parkeerrem moet zijn
ingeschakeld.
Voordat u in- of afstapt, kunt u de armsteun omhoog
klappen en de stoel zijwaarts draaien.
Plaatsnemen:
•
Duw de hendel van de stoelvergrendeling (A) naar voren
en draai de stoel een kwartslag naar links of rechts. Als u de hendel van de
stoelvergrendeling loslaat, vergrendelt de stoel automatisch: de hendel klikt vanzelf
terug.
•
Nu kunt u plaatsnemen op de stoel.
•
Draai de stoel terug op de hierboven beschreven manier.
Als de stoel weer naar de normale stand wordt gedraaid, klikt de stoel automatisch
vast. Hierdoor kan de stoel niet spontaan gaan draaien tijdens het rijden.
De stoel heeft opklapbare armsteun, zodat u zijwaarts kunt plaatsnemen of afstappen.
Controleer na het plaatsnemen of afstappen altijd of de armsteunen weer naar
beneden zijn geklapt.
Voor het afstappen voert u dezelfde handelingen uit, maar in omgekeerde volgorde.
5.3
Bedieningsinstrumenten
De scooter heeft de volgende
bedieningsinstrumenten:
A.
Bedieningspaneel met alle
bedieningstoetsen
B.
Vooruit- of achteruithendels
C. Zekering voor de verlichting
D. Oplaadaansluitpunt. Zie 'Accu's
opladen'.
E.
Hendel voor verstellen hoek
stuurkolom.
26
A
C
B
A
D
E