CBr
Standaard: OUT2 = druk op pulsie ventilator
4.7 Geavanceerde instellingen
In de advanced setup kunnen een aantal basisinstellingen veranderd worden. Opgelet: een goede kennis van DFE
regeling vereist alvorens u geavanceerde aanpassingen wil uitvoeren.
Wat kan u aanpassen in de advanced setup:
- Stoppen van de ventilatoren bij drukalarm
- Startkoppel van de ventilatoren
- Instellen van een brandalarm
- Temperatuurwaarden van de bypass
- Definiëren van de debieten als de bypass geopend is
- Temperaturen instellen van het antivriessysteem
- Definiëren van de uitgangen OUT1 en OUT2
- In mode LS: stoppen van de ventilatoren indien V< en/of > een bepaalde waarde
- In mode CPs:
- positieve of negatieve logica instellen
- reactiesnelheid van het CPs algoritme veranderen
- Instellen van de post-ventilatie
- Het tellen van het aantal draaiuren van de ventilatoren
- Enkel de alarmen weergeven
- Toegangscode
- De standaardinstellingen resetten
4.8 Alarmen
4.8.1 Alarmtypes
Er zijn 9 verschillende alarmen:
Type 1: Ventilatorpanne (1).
Dit alarm signaleert een probleem met ventilator Fx.
Dit is meestal een motorprobleem, of in sommige gevallen is het controlecircuit of de kabel defect. Zie 1 in
onderstaande tabel.
Type 2: Een drukvariatie alarm (enkel in CA en LS).
Dit alarm signaleert een drukalarm op ventilator Fx.
Zie 2 in onderstaande tabel.
Type 3: Referentiedruk alarm tijdens het initiëren (1).
3 mogelijke situaties:
- reële debiet van de ventilator < gevraagde debiet : het werkingspunt ligt op een drukniveau dat superieur is aan de
maximum toegelaten druk bij het gevraagde debiet.
75