II.
Afstelling van het zadel en het stuur
Het is belangrijk dat uw fiets wordt afgesteld op uw lichaamsbouw.
1.
Open het snelblokkeersysteem (zie paragraaf C.III "Banden" voor de gebruiksmethodologie van het
snelblokkeersysteem).
Tijdens de afstelling van het zadel op de laagste positie zorgt u ervoor dat dit geen enkel onderdeel van de
fiets, zoals bijvoorbeeld de bagagedrager, raakt. Zo mag u ook niet het minimale invoegmerkteken van de
zadelbuis overschrijden. Dit invoegmerkteken mag nooit zichtbaar zijn tijdens het rijden met de fiets.
Om de correcte hoogte van het zadel na te gaan gaat u op het zadel zitten met gestrekte benen, de hiel
rust op het pedaal (fig. B). Tijdens het trappen zal de knie lichtjes worden geplooid, met de voet in de lage
stand (fig. A).
OPGEPAST: De zadelveren moeten goed beschermd zijn wanneer er een kinderstoel
wordt geïnstalleerd om te vermijden dat de vingers van het kind verpletterd worden.
2.
Zowel de hoogte als de helling van uw fietsstuur kan worden afgesteld.
Uw fiets is uitgerust met een zogenaamde "Aheadset" stuurpen". De hoogteafstelling gebeurt door de
positiewijziging van de regelmoeren tussen de stuurpen en de bovenste stuurlager. Het wordt aangeraden
dit door een gekwalificeerde technicus uit te laten voeren.
Let erop dat het minimale invoegmerkteken niet wordt overschreden. Dit invoegmerkteken mag nooit
zichtbaar zijn wanneer u met de fiets rijdt. Span de plunjerschroef opnieuw aan, waarbij u let op de
correcte positie van de stuurpen.
Zadel
Stuur
174