Ontrol de elektrokabel geheel en steek de stekker in een passend 220-240V
stopcontact. Controleer, om overbelasting te voorkomen, of er geen andere
apparatuur op dezelfde groep is aangesloten.
Ingebruikname en Werking
Draai de thermostaatknop op maximaal (zo ver mogelijk met de klok mee).
Stel de kachel nu in werking door de bedieningsknop op één van de drie standen
te draaien:
Alleen ventileren (thermostaat altijd op maximaal)
I
Verwarmen op half vermogen (1000W)
II
Verwarmen op vol vermogen (2000W)
Het lampje aan de voorzijde zal nu gaan branden.
Het meest economisch is het om de ruimte op vol vermogen op te warmen en
vervolgens over te schakelen op half vermogen om de temperatuur te
handhaven.
De ventilator draait bij half of vol vermogen op dezelfde snelheid; het verschil zit
in het aantal verwarmingselementen dat in gebruik is.
Als de ruimte de gewenste temperatuur heeft bereikt draait u de thermostaatknop
langzaam terug tot u een klik hoort. De temperatuur is nu ingesteld. De kachel
slaat nu af en zal automatisch aan- en afslaan om de ingestelde temperatuur te
handhaven. Bij afslaan dooft het signaallampje. Om een hogere of lagere
temperatuur in te stellen draait u de thermostaatknop resp. iets met de klok mee /
tegen de klok in.
Met de schakelaar op de zwenkvoet stelt u de zwenkfunctie (oscilleren) in
werking. O is uitgeschakeld, I is ingeschakeld.
Om de kachel uit te schakelen dient u eerst de zwenkfunctie uit te schakelen en
vervolgens de bedieningsknop '0' (uit) te zetten. Het signaallampje zal doven.
Het signaallampje geeft dus aan dat de kachel in werking is, níet of hij al of niet
op het lichtnet is aangesloten!
Neem daarna de stekker uit het stopcontact.
Beveiligingen
Het kacheltje is voorzien van een omvalbeveiliging die het kacheltje uitschakelt
wanneer het onverhoeds om mocht vallen. Wanneer u het vervolgens weer rechtop
zet hervat het zijn werking, maar schakel het eerst uit, neem de stekker uit het
stopcontact en controleer de kachel op beschadigingen. Bij beschadiging of
afwijkend functioneren niet gebruiken maar ter controle/reparatie aanbieden!
Oververhittingsbeveiliging
De oververhittingbeveiliging schakelt het kacheltje uit wanneer het inwendig te heet
wordt. Dat kan gebeuren wanneer het kacheltje zijn warmte onvoldoende kan
afgeven of te weinig frisse lucht kan aanzuigen. Doorgaans is de oorzaak dus
(gedeeltelijke) afdekking van het kacheltje, verstopping van de aanzuig- en/of
uitblaasroosters, plaatsing te dicht bij bijv. een muur enz. Als het kacheltje voldoende
is afgekoeld zal het in principe automatisch zijn werking hervatten, maar als u de
oorzaak niet wegneemt zal de uitschakeling zich waarschijnlijk herhalen.
7