Bediening en onderhoud
Verwijder alle verpakkingen van het apparaat.
Controleer of de spanning van het apparaat overeenkomt met de netspanning van uw huis.
Voltage 220V-240V 50Hz. Dit apparaat is niet geschikt voor inbouw of buitengebruik.
Let op ! Het apparaat nooit meer kantelen dan 45° e n nooit andersom zetten.
Het koelmiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Koelvermogen 10.500 BTU/ 3.077 watt
(model AC-5495) of 12.000 BTU/3.516 watt (model AC-5497).
Eerste gebruik
Plaats het apparaat op een vlakke stabiele ondergrond en houd minimaal 30 cm. vrije ruimte
rondom het apparaat. Zorg ervoor dat het apparaat goed recht wordt geplaatst.
Laat het apparaat, na transport, eerst minimaal 4 uur staan alvorens de stekker in het
stopcontact wordt geplaatst. Voorkom dat de behuizing van het apparaat nat wordt.
Haal het snoer altijd volledig uit de snoeropslag ruimte (nr. 7) indien deze in het stopcontact
wordt geplaatst. Plaats de stekker altijd in een geaard stopcontact.
Plaats het apparaat nooit naast warmte bronnen of in direct zonlicht.
Plaatsen van het carbonfilter (nr. 15).
1
Verwijder het bovenste lucht filter
(nr. 5) uit het apparaat.
2
Verwijder het rooster
van het filter.
3
Open de verpakking van
het meegeleverde carbon
filter (nr. 15).
4
Plaats het carbon filter tegen
het plastic filter aan.
5
Plaats het rooster terug op
het filter.
6
Plaats het filter terug in het
apparaat.
4
Plaatsen van de luchtafvoer accessoires.
NL
Het airconditioning systeem koelt de lucht in de ruimte waar deze geplaatst is. De warmte die
aan deze lucht onttrokken is dient naar buiten te worden afgevoerd. Bij het afkoelen van
warme lucht ontstaat condenswater. Een groot deel van het condenswater wordt met de
warme lucht mee naar buiten afgevoerd. Bij een hoge luchtvochtigheid zal niet al het
condenswater worden afgevoerd naar buiten en zal geregeld het condenswater reservoir
moeten worden geleegd. In het hoofdstuk "Condenswater aftappen" wordt dit stap voor stap
omschreven.
Er zijn diverse manieren om de warme lucht naar buiten af te voeren:
•
Draai de slang (nr. 10) in de warme lucht uitgang (nr. 8) van het apparaat. Hang de slang
uit het raam of een buitendeur. De koelcapaciteit zal niet optimaal zijn omdat er warme
buiten lucht in de te koelen ruimte kan blijven stromen.
•
Boor een gat van 135 mm. doorsnede in de buitenmuur en voer de slang door het gat. De
koelcapacitieit is nu wel optimaal.
•
Draai de adapter (nr. 13) op het uiteinde van de slang (nr. 10). Plaats het raamopvulstuk in
het openstaande gedeelte van het raam. Plaats de adapter in de aansluiting voor de
adapter (nr. 12). De koelcapacitieit is optimaal. Zorg voor een maximale afstand van 36 cm.
van het apparaat tot aan het raam cq. buitenmuur.
Zorg ervoor dat de slang (nr. 10) niet wordt
geknikt of dat de lucht uitstroom wordt belemmerd.
Verleng nooit de meegeleverde slang (nr. 10).
5