BEDiENiNG
instellingen bij geïntegreerde kamerthermostaat
Display
Beschrijving
Pro1
Tijdprogramma "Dagelijks"
- herhaling: maandag tot zondag
Pro2
Tijdprogramma "Werkdag"
- herhaling: maandag tot vrijdag
Pro3
Tijdprogramma "Door gebruiker gedefinieerd"
- tot 14 comfortfasen vrij configureerbaar
Info
Wanneer u de timerwerking wilt gebruiken, dient u in
het basismenu het gewenste tijdprogramma te selecteren
(zie hoofdstuk "Instellingen bij geïntegreerde kamerther-
mostaat/basismenu").
Info
Let er bij het instellen van de tijdprogramma's op dat de
dag van de week en de tijd correct ingesteld zijn.
Info
Voor alle tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) geldt:
Wanneer het eindtijdstip na 23:59 uur ligt, wordt het
eindtijdstip automatisch op de volgende dag van de week
geplaatst. De comfortfase wordt over middernacht aan-
gehouden en eindigt de volgende dag van de week op
het ingestelde eindtijdstip.
Tijdprogramma's Pro1 en Pro2
Met de tijdprogramma's Pro1 en Pro2 kunt u het start- en eindtijd-
stip van de comfortwerking bepalen. Gedurende die tijd verwarmt
het toestel naar de ingestelde comforttemperatuur. Buiten deze
gedefinieerde tijd werkt het toestel in verlaagde werking. Daaruit
resulteert een comfort- en een nachtfase, die dagelijks (Pro1) of
elke werkdag (Pro2) worden herhaald.
In de fabriek zijn deze fasen als volgt geconfigureerd:
- 08:00 uur - 22:00 uur: Comfortwerking
- 22:00 uur - 8:00 uur: Verlaagde werking
Info
Bij geactiveerd tijdprogramma Pro2 werkt het toestel
tijdens het weekend uitsluitend in verlaagde werking.
Om de tijdprogramma's Pro1 en Pro2 aan te passen aan uw be-
hoeften, gaat u als volgt te werk:
f Roep in het configuratiemenu het gewenste tijdprogramma
f
op met de toetsen "+" en "–".
f Druk op de toets "OK".
f
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
f Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+" en "–".
f
f Druk op de toets "OK".
f
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
f Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+" en "–".
f
f Druk op de toets "OK" om op te slaan.
f
Tijdprogramma Pro3
Met tijdprogramma Pro3 kunt u tot 14 afzonderlijke comfortfasen
definiëren, die wekelijks worden herhaald.
www.stiebel-eltron.com
Om in tijdprogramma Pro3 een comfortfase te configureren, gaat
u als volgt te werk:
f Roep in het configuratiemenu tijdprogramma Pro3 op met de
f
toetsen "+" en "–".
f Druk op de toets "OK".
f
Het display toont "3---".
f Druk op de toets "OK".
f
Een dag van de week of een groep weekdagen wordt
weergegeven.
f Stel de gewenste dag van de week of de gewenste groep
f
weekdagen in met de toetsen "+" en "–".
f Druk op de toets "OK".
f
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
f Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+" en "–".
f
f Druk op de toets "OK".
f
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt weergegeven.
f Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+" en "–".
f
f Druk op de toets "OK".
f
De comfortfase "3-01" is geconfigureerd.
f Om een andere comfortfase te configureren, selecteert u in
f
tijdprogramma Pro3 de weergave "3---" met de toetsen "+"
en "–". Ga te werk zoals beschreven.
Info
Om de ingestelde comfortfasen te resetten, activeert u
parameter P4.
f Merk op dat door parameter P4 te activeren, alle
f
tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) weer in de leve-
ringstoestand worden gezet.
5.3.3 Parameters
U kunt de volgende parameters oproepen:
Display
Beschrijving
P1
Offset kamertemperatuur
P2
Tijdnotatie
P3
Eenheid temperatuurweergave
P4
Tijdprogramma's (timerwerking) resetten.
P5
Relatieve verwarmingsduur resetten
Wanneer u de waarde van een parameter wilt wijzigen, roept u
de overeenkomstige parameter op met de toetsen "+" en "–". Druk
op de toets "OK".
Zodra het symbool "Parameter bewerkbaar" verschijnt, kunt u de
waarde van de parameter wijzigen met de toetsen "+" en "–". Druk
op de toets "OK" om de ingestelde waarde op te slaan.
P1: Offset kamertemperatuur
Een ongelijkmatige temperatuurverdeling in de ruimte kan tot een
verschil leiden tussen de weergegeven actuele temperatuur I1 en
de door u gemeten kamertemperatuur. Om dit verschil te com-
penseren, kunt u met parameter P1 een kamertemperatuur-offset
van ±3 °C instellen.
Voorbeeld: Het toestel geeft I1 = 21,0 °C aan. De door u gemeten
kamertemperatuur bedraagt 20,0 °C. Er is een verschil van 1,0 °C.
f Om het verschil te compenseren, stelt u een offset van
f
P1 = -1,0 in.
Opties
±3 °C | ±5 °F
12 h | 24 h
°C | °F
on | off
on | off
SHF | SHS | SHL |
65