2 Veiligheidsvoorschriften
2.5 Tijdens het transport van het apparaat
x
Om schade te vermijden en gezien de mogelijke
gevaren in het verkeer, moet het apparaat
tijdens het transport in voertuigen goed worden
vastgezet, zodat het niet kan kantelen of
wegslaan.
x
Zorg ervoor dat het sproeimiddel niet kan uitlo-
pen. Het sproeimiddelreservoir en alle slangen
en buizen die in contact komen met het sproei-
middel, moeten op dichtheid worden gecontro-
leerd. Voor u het apparaat transporteert, is het
aan te bevelen het apparaat voor te bereiden
voor het transport zoals beschreven in
paragraaf 6.6.
2.6 Voor en tijdens het werk
x
Controleer overeenkomstig paragraaf 6.8 voor
elk gebruik of het volledige apparaat in bedrijfs-
veilige toestand verkeert.
x
Het sproeimiddelreservoir en alle slangen en
buizen die in contact komen met het sproeimid-
del, moeten op dichtheid worden gecontroleerd.
x
Bij onregelmatigheden, duidelijke schade, lekken
of als de goede werking beperkt is, mag u niet
beginnen werken, maar dient u het apparaat on-
middellijk te laten controleren in een werkplaats.
x
Het apparaat mag slechts door één persoon
worden bediend – er mogen zich geen
andere personen ophouden binnen een
cirkel van 15 meter.
x
Voordat het pompen, dient u erop te letten dat
het handventiel gesloten is.
Hou de sproeilans op een vrije zone gericht.
x
In kleine ruimten, in dichte, hoge planten, in
serres, in sloten of in greppels dient u tijdens het
werk altijd voor voldoende luchtverversing te
zorgen.
x
Blijf altijd op roepafstand van andere personen,
die u in geval van nood kunnen helpen.
x
Las tijdig werkpauzes in.
x
Tijdens de werkzaamheden met sproiemiddel is
het verboden te eten en te drinken.
x
Rook niet op de werkplek.
x
Tijdens het afschroeven van sproeilansen het
uiteinde niet op uzelf of op andere personen
richten.
NEDERLANDS 6
2.7 Tijdens onderhoud, herstellingen en
opbergen
Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en herstel-
lingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing
beschreven zijn. Alle andere werken moeten door
een erkende werkplaats worden uitgevoerd.
De reparatie van moderne apparaten en van hun
voor de veiligheid relevante modules vereist een
gekwalificeerde vakopleiding en een met speciale
gereedschappen en testapparaten uitgeruste
werkplaats. De vakman beschikt over de vereiste
opleiding, ervaring en uitrusting, om de voor u
goedkoopste oplossing aan te bieden en helpt u
verder met raad en daad.
x
Het apparaat mag niet in de buurt van
open vuur worden onderhouden, hersteld
of bewaard.
x
Bij alle herstellings- en onderhoudswerken moet
het apparaat drukloos zijn! Hou de sproeilans in
het sproeimiddelreservoir of in een geschikt
opvangreservoir voor sproeimiddel en bedien
het handventiel totdat er geen vloeistof wordt
gepompt om het apparaat drukvrij te maken.
x
De drukslang, het handventiel, de sproeilans en
het sproeidopopzetstuk mogen enkel worden
afgeschroefd in drukloze toestand.
x
Bij alle herstellingen mogen enkel originele
SOLO-wisselstukken worden gebruikt.
x
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht
aan het apparaat, want dit heeft een negatieve
invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden
voor ongevallen en verwondingen!