3.5 WERKWIJZE AUTO (Automatisch)
a. Door deze werkwijze in te stellen, activeert het apparaat automatisch de functie KOELING of VERWAR-
MING (alleen voor het model met warmtepomp), of de werkwijze VENTILATOR al naargelang de omge-
vingstemperatuur en de ingestelde temperatuur.
De omgevingstemperatuur wordt voortdurend gecontroleerd zodat het vertrek waarin de klimaatregeling
plaatsvindt een optimaal comfort verkrijgt.
b. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door een of meerdere keren op de toets "MODE" te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon ECO en Blue Air op het
display van het bedieningspaneel weergegeven worden en/of de icoon Auto op het display van de af-
standsbediening weergegeven wordt.
c. In de werkwijze AUTO, is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator te selecteren.
3.6 WERKWIJZE KOELING (COOL)
a. Door deze werkwijze in te stellen, ontvochtigt en koelt het apparaat de omgeving.
Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets "MODE" te drukken (op de
afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon
b. In deze werkwijze is de ventilator altijd ingeschakeld en is het mogelijk de gewenste snelheid ervan te
selecteren door op de afstandsbediening op de toets "FAN" te drukken of op het bedieningspaneel op de
toets
te drukken. De snelheid van de ventilator wordt weergegeven zoals vermeld wordt in paragraaf
"3.1" (punt SW7) en "3.2" (punt B3).
c. Het setpoint van de temperatuur ligt tussen 17°C en 30°C (tussen 62°F en 86°F) met variaties van 1°C
en kan ingesteld worden met de toetsen +/- op het bedieningspaneel of met de toetsen ▲ ▼ op de af-
standsbediening.
d. Na het verstrijken van een bepaalde tijd (maximaal drie minuten) na de activering van de werkwijze gaat
de compressor van start en begint het apparaat koude lucht af te geven.
3.7 WERKWIJZE TURBOKOELING
• Deze functie kan alleen geactiveerd worden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
a. Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op het bedieningspaneel op de
toets "MODE" te drukken, tot op het display de iconen
b. De functie zet het apparaat rechtstreeks in de werkwijze koeling waarbij de temperatuur op 17°C en de
maximum snelheid van de ventilator ingesteld zijn, zodat de ingestelde temperatuur sneller bereikt wordt.
c. In deze werkwijze is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator en zelfs ook niet de temperatuur
te selecteren.
d. Druk om de functie uit te schakelen op het bedieningspaneel op de toets "MODE" of schakel het apparaat uit.
3.8 WERKWIJZE ONTVOCHTIGING (DRY)
a. Door deze werkwijze in te stellen wordt de omgeving ontvochtigd.
Deze werkwijze kan geselecteerd worden door één of meerdere keren op de toets "MODE" te drukken
(op de afstandsbediening of op het bedieningspaneel) tot de betreffende icoon weergegeven wordt:
-
op het bedieningspaneel
b. In de werkwijze DRY, is het niet mogelijk om de snelheid van de ventilator te selecteren of de temperatuur
te regelen.
De motor van de ventilator werkt op lage snelheid.
c. Houd deuren en ramen gesloten voor het beste ontvochtigingseffect.
Niet de leiding voor de luchtuitstoot in positie brengen op het raam.
d. Sluit de leiding voor de condensafvoer aan (paragraaf 2.8)
NL - 18
en "Turbo"
-
op het display van de afstandsbediening.
op het display weergegeven wordt.
oplichten.