Réglage Brûleur; Puissance À L'allumage; Puissance Maximum; Afstelling Brander - Riello RS 45/M BLU Manuel D'entretien

REGLAGE BRULEUR
Pour obtenir un réglage optimal du brûleur, il faut
effectuer l'analyse des gaz de combustion à la sor-
tie de la chaudière.
Régler en succession:
1 - Puissance à l'allumage
2 - Puissance maximum brûleur
3 - Puissance minimum brûleur
4 - Puissances intermédiaires entre les deux
5 - Pressostat air
6 - Pressostat seuil minimum du gaz
1 - PUISSANCE A L'ALLUMAGE
Selon la norme EN 676.
Brûleurs avec puissance MAX jusqu' à 120 kW.
L'allumage peut se faire à la puissance maximum de
fonctionnement. Exemple:
• puissance max. de fonctionnement : 120 KW
• puissance max. à l'allumage
Brûleurs avec puissance MAX supérieure à 120 kW
L'allumage doit se faire à une puissance réduite par
rapport à la puissance maximum de fonctionne-
ment.Si la puissance à l'allumage ne dépasse pas
120 kW, aucun calcul n'est nécessaire. Au contraire,
si la puissance à l'allumage est au contraire supé-
rieure à 120 kW, la norme veut que sa valeur soit
définie en fonction du temps de sécurité "ts" du cof-
fret de sécurité:
• pour ts = 2s la puissance à l'allumage doit être
égale ou inférieure à 1/2 de la puissance maxi-
mum de fonctionnement;
• pour ts = 3s la puissance à l'allumage doit être
égale ou inférieure à 1/3 de la puissance maxi-
mum de fonctionnement.
Exemple
puissance MAX de fonctionnement 600 kW.
La puissance à l'allumage doit être égale ou infé-
rieure à:
• 300 kW avec ts = 2s
• 200 kW avec ts = 3s
Pour mesurer la puissance à l'allumage:
- débrancher la fiche-prise 23)(A)p.6 sur le câble de
la sonde d'ionisation (le brûleur s'allume et se
bloque après le temps de sécurité).
- Exécuter 10 allumages avec blocages consécutifs.
- Lire la quantité de gaz brûlé au compteur.
Cette quantité doit être égale ou inférieure à celle
donnée par la formule, pour ts = 3 s:
3
Nm /h (débit max. brûleur)
360
Exemple pour du gaz G 20 (10 kWh/Nm
puissance maximum de fonctionnement, 600 kW qui
3
correspondent à 60 Nm /h.
Après 10 allumages avec blocage, le débit lu au
compteur doit être égal ou inférieur à:
3
60 : 360 = 0,166 Nm .

2 - PUISSANCE MAXIMUM

La puissance maximum doit être choisie dans la
plage indiquée à la page 8.
La description qui précède concerne un brûleur
allumé et fonctionnant à la puissance minimum.
Appuyer ensuite sur le bouton 2)(A) "augmentation
de la puissance" sans le relâcher et continuer à
appuyer jusqu'à ce que le servomoteur ouvre le
volet d'air et la vanne papillon du gaz à 90°.
Réglage du gaz
Mesurer le débit du gaz sur le compteur.
A titre indicatif, ce débit peut être trouvé sur les
tableaux à la page 10. Il suffit de lire la pression du
gaz sur le manomètre en U, comme indiqué fig. (C)
page 18,et de suivre les indications de la page 11.
- Diminuer la pression du gaz à la sortie s'il faut la
réduire et fermer légèrement la vanne de réglage
si elle est déjà au minimum. fermer un peu la
vanne de réglage VR.
- Augmenter la pression du gaz à la sortie s'il faut
l'augmenter.

AFSTELLING BRANDER

Om een optimale afstelling van de brander te verkrij-
gen is het noodzakelijk de verbrandingsgassen te
analyseren.
Ga in volgende volgorde te werk:

1 - Vermogen bij ontsteking

2 - Vermogen MAX

3 - Vermogen MIN
4 - Tussenliggende vermogens
5 - Luchtdrukschakelaar
6 - Min. gasdrukschakelaar
1 - VERMOGEN BIJ ONTSTEKING
Conform norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen tot 120 kW
De ontsteking mag worden uitgevoerd op max. ver-
mogen. Bijvoorbeeld:
• Max.werkingsvermogen
: 120 kW • Max. vermogen bij ontsteking
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op een ver-
mogen lager dan het max. werkingsvermogen.
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven 120
kW gaat, is geen enkele berekening vereist. Als het
vermogen bij de ontsteking daarentegen boven 120
kW ligt dan stelt de norm dat de waarde moet worden
berekend in functie van de veiligheidstijd "ts" van de
branderautomaat:
• Bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontsteking
• Bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontsteking
Voorbeeld: MAX. werkingsvermogen 600 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk zijn aan
of lager dan:
• 300 kW met ts = 2s
• 200 kW met ts = 3s
Om het vermogen te meten bij de ontsteking:
- De stekker m/v 23)(A)p.6 op de kabel van de ioni-
- 10 ontstekingen met daaropvolgende vergrende-
- Op de teller de hoeveelheid verbrand gas aflezen.
3
):
Voorbeeld voor gas G 20 (10 kWh/Nm
Max. werkingsvermogen 600 kW
komt overeen met 60 Nm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling, lezen wij op
de teller een debiet af gelijk aan of lager dan:
60 : 360 = 0,166 Nm
2 - VERMOGEN MAX
Het max. vermogen wordt gekozen binnen het op
blz. 8 aangegeven werkingsveld.
In de voorafgaande beschrijving, werkt de brander
op max. vermogen. Druk daarna op de drukknop 2)
(A) "verhogen vermogen" en houdt de knop inge-
drukt tot de servomotor de luchtklep en de gasvlin-
derklep opent.
Afstelling van het gas
Meet het gasdebiet bij de gassteller.
Als aanwijzing kan deze worden afgeleid uit de tabel-
len op blz. 10, het is voldoende de gasdruk op de U-
manometer af te lezen, zie fig. (D) op blz. 18 en de
aanwijzingen van blz. 11 op te volgen.
- Als het gasdebiet moet verkleinen verlaag de gas-
- Als het gasdebiet moet stijgen, verhoog de gas-
21
gelijk aan of lager dan 1/2 van het max. werkings-
vermogen zijn.
gelijk aan of lager dan 1/3 van het max. werkings-
vermogen zijn.
satiesonde loskoppelen (de brander slaat aan en
vergrendelt na de veiligheidstijd).
lingen uitvoeren.
Die hoeveelheid moet gelijk aan of lager dan het re-
sultaat van volgende formule zijn:
3
Nm /h (max. debiet brander)
360
3
/h.
3
.
druk aan de uitgang. Als de druk al op het min.
staat, sluit dan de regelklep VR een beetje.
druk aan de uitgang.
:120 kW
:120 kW
3
):