10.1.1 Snijden van smallere werkstukken (Fig. 21)
Langssneden van werkstukken met een breedte van
minder dan 120 mm moeten zeker met gebruikmaking
van een schuifstok (16) worden uitgevoerd. Schuifstok is
niet bij de levering begrepen. Versleten of beschadigde
schuifstok onmiddellijk vervangen.
• Stel de trekgeleider overeenkomstig de beoogde
werkstuk breedte. (zie 9.4)
• Gebruik het werkstuk met beide handen verschuiven,
in het gebied van het zaagblad se een duwstok (16) en
stuwkracht hulp.
• Werkstuk altijd door te stoten tot het einde van het
spouwmes.
m Let op! Kortom werkstukken duwen stick is om ge-
bruikt te worden, zelfs aan het begin van een hoofdstuk.
10.2 Uitvoeren van dwarssneden (Fig. 22)
- Dwarsaanslag (13) in één van de beide groeven
(31a/B) van de zaagtafel schuiven en op de gewens-
te hoekmaat afstellen (zie 9.6). Indien het zaagblad
(5) bovendien schuin wordt gesteld, moet die groef
(31a) worden gebruikt die voorkomt dat uw hand en
de dwarsaanslag met de zaagbladafdekking in con-
tact komen.
- Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag (13) drukken.
- Zaag aanzetten.
- Dwarsaanslag (13) en werkstuk naar het zaagblad toe
schuiven teneinde de snede uit te voeren.
Let op!
Hou altijd het geleide werkstuk vast, nooit het
vrije werkstuk dat afgesneden wordt.
- Dwarsaanslag (13) altijd blijven vooruitschuiven tot het
werkstuk helemaal is doorgesneden.
- Zaag weer uitzetten. Zaagafval pas verwijderen als
het zaagblad stilstaat.
10.3 Snijden van spaanderplaten
Om het uitbreken van de snijkanten bij het snijden van
spaanderplaten te voorkomen moet het zaagblad (5) niet
hoger dan 5 mm boven werkstukdikte worden afgesteld
(zie ook punt 9.2).
11. Transport
1. Bij elk transport moet het elektrisch gereedschap
uitgeschakeld zijn en de elektriciteitsvoorziening
onderbroken worden.
2. Draag het elektrisch gereedschap met minimaal
twee personen..
3. Bescherm het elektrisch gereedschap tegen schok-
ken, stoten en sterke trillingen, bijv. tijdens transport
in voertuigen.
4. Bescherm het elektrisch gereedschap tegen kante-
len en verschuiven.
5. Gebruik beveiligingsinrichtingen nooit voor j het
hanteren of transport.
11.1 Transport zonder onderstel (Afb.24)
1. Verwijder de tafelverbreding (14).
2. Kantel de machine op de loopwielen (32).
3. Houd de machine bij de handgreep van de tafelver-
breding (14) vast en trek de machine achter u aan.
12. Onderhoud
m Onderhoud! Telkens voor het instellen, het uitvoeren
van onderhoud of reparaties de stekker uit het stopcon-
tact trekken!
56 І 148
www.scheppach.com service@scheppach.com +(49)-08223-4002-99 +(49)-08223-4002-58
12.1 Algemene onderhoudswerkzaamheden
• Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten en
het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf
het toestel met een schone doek af of blaas het met per-
slucht bij lage druk schoon.
• Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na elk ge-
bruik schoon te maken.
• Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek en
wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen; die zouden de kunststofdelen van het
toestel kunnen aantasten. Zorg ervoor dat geen water
binnen in het toestel terecht kan komen.
• Olie om de levensduur van het apparaat te verlengen
eenmaal per maand de draaiende delen. De motor
niet oliën.
12.2 Koolborstels
- Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolborstels
door een erkende elektricien nazien. Let op! De kool-
borstels mogen enkel door een erkende elektricien
worden vervangen.
13. Opbergen
Bewaar het toestel en de accessoires op een donkere,
droge en vorstvrije plaats die voor kinderen ontoegan-
kelijk is. De optimale opbergtemperatuur ligt tussen 5°
C en 30° C.
Bewaar het elektrische materieel in de originele ver-
pakking.
Dek het elektrisch apparaat af om het tegen stof of
vocht te beschermen.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het elektrische ap-
paraat.
14. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aan-
gesloten. De aansluiting voldoet aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte ver-
lengsnoer moeten eveneens aan deze voorschrif-
ten voldoen.
• Het product voldoet aan de eisen van EN 61000-3-
11 en valt onder speciale aansluitingsvoorwaarden.
Dat betekent, dat gebruik op een willekeurig vrij te
kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
• Het apparaat kan bij ongunstige elektriciteitsnet-om-
standigheden tijdelijke spanningsschommelingen op-
leveren.
• Het product is uitsluitend bestemd voor gebruik op
de aansluitpunten die een belastbaarheid voor on-
afgebroken stroom van het net van minstens 100 A
per fase hebben en worden geleverd door een distri-
butiesysteem met een nominale spanning van 230V.
• Je moet ervoor zorgen dat als een gebruiker, indien
nodig met uw energiebedrijf dat de continue huidige
draagkracht van het systeem op het aansluitpunt is
voldoende, in overleg met het openbare netwerk om
het product aan te sluiten.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf
uit. Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de
motor weer worden ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op