f)
Houd het werkstuk STEEDS stevig met beide handen vast, en positioneer uw armen op
een zodanige wijze dat u eventuele terugslagkrachten kunt opvangen.
g) Blijf uit het traject van het blad en positioneer uw lichaam zijdelings ten opzichte van
het blad en niet in lijn ermee.
h) Voer GEEN achterwaartse beweging uit een snede uit. Indien u een snede dient te
onderbreken alvorens ze volledig is afgewerkt, schakel het gereedschap dan UIT en
verwijder het werkstuk van het gereedschap zodra het blad tot stilstand is gekomen.
Gebruik STEEDS duwstaven indien dat nodig is om het werkstuk langs het blad te
verplaatsen. Gebruik indien mogelijk kamplaten om werkstukken neergedrukt te houden.
Productonderdelen
1. Afvoertafel
2. Bladtrommel
3. Aanvoertafel
4. Beschermingsmontagegaten
5. Riemafdekking
6. AAN/UIT Schakelaar
7. Instellknop voor schaafdiepte
8. Opening tafelbevestiging
9. Voedingssnoer
10. Duwstaaf opbergbeugel
11. Montage Geleidingsbeugel
12. Rubberen voeten
13. Stofafvoeropening
14. Duwstaaf
15. Geleider
16. Geleidingsmontagebeugel
17. Geleidingsvergrendelplaat
18. Geleidingsschuifbeugel
19. Bladtrommel bescherming
20. Hoekgeleiding borghandvat
21. Schuifgeleiding borghandvat
22. Duwblokjes
23. Zeskantsleutel 6 mm
24. Zeskantsleutel 5mm
25. Zeskantmoersleutel 4 mm
26. Handvaten
27. Beschermingsarm
28. Veerring 8 mm
29. Sluitring 8 mm
30. Afstandhouder 10 mm
31. Veerring 6mm
32. M6 x 10 mm moer
33. M8 x 30 mm Zeskantschroef
34. M8 x 20 mm Zeskantschroef
35. 13 x 20 mm Bout
36. M6 x 25 mm Zeskantschroef
37. Buitenste Aanslagbout
38. Binnenste Aanslagbout
39. Schuifaanslagblok
40. Schuivende beschermingsplaat
41. Bladschroef
42. Bladklem
43. Instelschroef voor bladuitlijning
44. Blad
45. Zeskantschroeven motoreenheid
46. Zeskantschroeven stofafvoereenheid
47. Hulpriem
48. Aandrijfriem
Voorzien gebruik
Via het voedingsnetwerk gevoede, op een werkbank gemonteerde 152 mm vlakschaafmachine
met instelbare geleiding voor het schaven van materiaal met een breedte tot 152 mm. Enkel
voor lichte schaafwerkzaamheden.
350767/850827_Manual.indd 21
Het uitpakken van uw gereedschap
•
Pak uw toestel/gereedschap uit. Inspecteer het en zorg dat u met alle kenmerken en
functies vertrouwd raakt.
•
Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Als er onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn, zorg dan dat deze vervangen worden voor u dit toestel/
gereedschap gebruikt.
Voorafgaand aan het gebruik
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het gereedschap is losgekoppeld van de voeding
alvorens accessoires aan te brengen of te vervangen, of alvorens aanpassingen door te voeren.
WAARSCHUWING: Gebruik STEEDS tegen sneden bestendige handschoenen (niet
meegeleverd) wanneer u dit gereedschap gebruikt.
Belangrijke informatie betreffende het veilig gebruiken
van dit gereedschap
•
Koppel het gereedschap los van de voeding wanneer u instellingen doorvoert of
onderdelen ervan vervangt.
•
Vergewis u ervan dat de AAN/UIT-schakelaar zich in de UIT-stand bevindt alvorens het
gereedschap te verbinden met de voeding.
•
Houd ledematen verwijderd van alle bewegende onderdelen.
•
Draag oogbescherming en een gezichtsmasker wanneer u dit gereedschap gebruikt.
•
Zorg ervoor dat alle bewegende onderdelen vrij bewegen en nergens een interferentie
vertonen.
•
Houd bladen scherp, uitgelijnd, en correct bevestigd op de kop van het gereedschap.
•
Schakel de machine nooit IN wanneer het werkstuk contact maakt met de bladen.
•
Wanneer de schaafmachine niet gebruikt wordt, schakelt u haar UIT en koppelt u ze los
van de voeding.
•
Houd de schaafmachine in perfecte toestand. Volg de onderhoudsinstructies (zie
"Onderhoud").
•
Gebruik de schaafmachine nooit om gedeeltelijke sneden uit te voeren - laat de machine
de snede over de volledige lengte van het werkstuk uitvoeren.
•
Gebruik de schaafmachine niet voor het creëren van inkepingen, deuvelpennen, of vormen.
•
Let op de rotatierichting die staat aangeduid op het gereedschap.
Tafel-/plateaubevestiging
•
U bevestigt de schaafmachine op een stevig en vlak werkoppervlak met behulp van
bouten, zeskantmoeren, en borgringen (niet meegeleverd), door gebruik te maken van
de montagegaten.
Installatie van de geleiding
Bevestigen van de geleidingsmontagebeugel
1. Lijn de geleidingsmontagebeugel (16) uit met de geleidingsbeugelmontage (11), en
bevestig op de juiste plaats met behulp van 2 x M8 x 20 mm zeskantschroeven (34) en 6
mm zeskantsleutel (23) (Fig. I)
2. Breng de geleidingsvergendelplaat (17) aan in de geleidingsmontagebeugel. Positioneer
het geheel op een zodanige wijze dat de twee pennen aanliggen tegen de onderste rand
van de geleidingsmontagebeugel
3. Zet de geleidingsvergrendelplaat in de juiste positie vast met behulp van het schuivende
geleidingsvergrendelhandvat (21) en de 10 mm afstandhouder (30). (Fig. II)
Assembleren van de geleiding & schuifbeugel
1. Verbind de geleiding (15) met de geleidingsschuifbeugel (18) met behulp van de M6 x 25
mm zeskantschroeven (36), 6 mm veerringen (31), en 5 mm zeskantsleutel (24) (Fig. III)
2. Schuif de geleiding en de schuifbeugel op de zwaluwstaart op de
geleidingsmontagebeugel en de geleidingsvergrendelplaat (Fig. IV)
3. Schuif de Borghendel voor de geleidingshoek (20) door een 10 mm afstandhouder (30) en
vervolgens het geleidingsgeheel, en draai in wijzerzin om vast te zetten (Fig. V)
Opmerking: Zowel het borghandvat voor de geleidingshoek (20) als het
geleidingsvergrendelhandvat (21) zijn voorzien van onafhankelijke veerinstellingen, wat inhoudt
dat de handvaten onafhankelijk van de staaf kunnen geroteerd worden. Dit kunt u doen door
de handvaten weg te trekken, te verdraaien, en vervolgens los te laten. Dit kan nuttig zijn
wanneer de handvaten niet verdraaid kunnen worden omdat een deel van de schaafmachine
een hindernis vormt.
Aanbrengen van de bladtrommelbescherming
1. Verbind de bladtrommelbescherming (19) met de beschermingsarm (27) met behulp van
de twee M6 x 10 mm moeren (32) en twee 10 mm sleutels (niet meegeleverd) (Fig. VI)
2. Verbind het beschermingsgeheel met de schaafmachine met behulp van de
beschermingsmontagegaten (4) door gebruik te maken van de twee 13 x 20 mm bouten
(35), 2 x 8 mm veerringen (28) en een 13 mm sleutel (niet meegeleverd) (Fig. VII)
NL
EN
21
21
13/02/2020 10:09