gemakkelijk vertrek in alle standen van het lassen.
Procedure:
De drukknop toorts indrukken en hierbij de punt van de elektrode naar het stuk
brengen (2 - 3mm), wachten op de ontsteking van de boog overgebracht door de
impulsen HF en, met een ontstoken boog, het smeltbad vormen op het stuk en tewerk
gaan langs de koppeling.
Ingeval men moeilijkheden ondervindt bij de ontsteking van de boog ondanks het feit
dat de aanwezigheid van gas gegarandeerd is en dat de ontladingen HF zichtbaar zijn,
moet men niet lang aandringen op het onderwerpen van de elektrode aan de werking
van de HF, maar de oppervlakte-integriteit en de vorm van de punt ervan verifiëren,
door ze eventueel naar de slijpsteen te brengen. Op het einde van de cyclus wordt de
stroom geannuleerd met een ingestelde helling van daling.
Ontsteking LIFT :
De ontsteking van de elektrische boog geschiedt door de elektrode van tungsteen
te verwijderen van het te lassen stuk. Deze modaliteit van ontsteking geeft minder
elektrisch uitgestraalde storingen en beperkt tot een minimum de inclusies van
tungsteen en de slijtage van de elektrode.
Procedure:
De punt van de elektrode doen steunen op het stuk, met een lichte druk. De drukknop
toorts helemaal indrukken en de elektrode 2-3mm opheffen met enkele ogenblikken
vertraging, waarbij men de ontsteking van de boog bekomt. De lasmachine verdeelt
aanvankelijk een stroom I
, einde van de cyclus wordt de stroom geannuleerd met
BASE
een ingestelde helling van daling.
6.1.2 TIG DC-lassen
Het TIG DC-lassen is geschikt voor alle gelegeerde koolstofstaalsoorten en
hooggeleerde koolstofstaalsoorten en zware metalen koper, nikkel, titanium en
bijhorende legeringen.
Voor het lassen in TIG DC met elektrode naar de pool (-) wordt gewoonlijk de elektrode
met 2% Torium (rood gekleurde strook) gebruikt of de elektrode met 2% Cerium (grijs
gekleurde strook).
Men moet de elektrode van Tungsteen axiaal met de slijpsteen scherpen, zie FIG.
L, en ervoor zorgen dat de punt perfect concentrisch is teneinde afwijkingen van de
boog te voorkomen. Het is van belang het slijpen uit te voeren in de richting van de
lengte van de elektrode, Deze operatie moet regelmatig herhaald worden in functie
van het gebruik en de slijtage van de elektrode ofwel wanneer deze toevallig vervuild,
geoxideerd of niet correct gebruikt wordt. In de modaliteit TIG DC is de werking 2
tijden (2T) en 4 tijden (4T) mogelijk.
6.1.3 TIG AC-lassen
Dit type van lassen staat toe te lassen op metalen zoals aluminium en magnesium
die op hun oppervlakken een beschermende en isolerende oxide vormen. Door de
polariteit van de lasstroom om te keren, slaagt men erin de oppervlaktelaag van de
oxide te "breken" middels een mechanisme genoemd "ionische verzanding ". De
spanning is afwisselend positief (EP) en negatief (EN) op de elektrode van tungsteen.
Tijdens de tijd EP wordt de oxide verwijderd van het oppervlak ("schoonmaak" of
"afbranden") en staat hierbij de vorming van het bad toe. Tijdens de tijd EN geschiedt
de maximum thermische toevoer naar het stuk waarbij het lassen mogelijk is. De
mogelijkheid om de parameter balance te veranderen in AC staat toe de tijd van de
stroom EP tot een minimum te beperken en maakt hierbij snelle lasoperaties mogelijk.
Grotere waarden van balance staan snellere lasoperaties toe, een grotere penetratie,
een meer geconcentreerde boog, een nauwer lasbad, en een beperkte verwarming
van de elektrode. Kleinere waarden staan een grotere schoonmaak van het stuk toe.
Een te lage waarde van balance gebruiken heeft een verbreding van de boog van het
gedeoxideerd gedeelte tot gevolg, een verhitting van de elektrode met een bijhorende
vorming van een sfeer op de punt en een bemoeilijking van de ontsteking en van de
richtbaarheid van de boog. Een excessieve waarde van balance gebruiken heeft een
"vuil" lasbad met donkere inclusies tot gevolg.
De tabel (TAB. 5) vat de effecten van verandering van de parameters in het AC-lassen
samen.
In de modaliteit TIG AC is de werking 2 tijden (2T) en 4 tijden (4T) mogelijk.
Ook de instructies m.b.t. de lasprocedure zijn geldig.
In de tabel (TAB. 4) zijn de indicatieve gegevens aangeduid voor het lassen op
aluminium; het meest geschikte type van elektrode is de elektrode van pure tungsteen
(strook met groene kleur).
6.1.4 Procedure
- De lasstroom regelen op de gewenste waarde middels de knop; tijdens het lassen
eventueel aanpassen aan de noodzakelijke reële thermische belasting.
- De drukknop toorts indrukken en hierbij de correcte gasstroom uit de toorts verifiëren;
indien nodig, de tijd van PREGAS en POSTGAS ijken: deze tijden moeten geregeld
worden in functie van de werkomstandigheden, in het bijzonder de gasvertraging
moet zo zijn dat op het einde van het lassen de koeling van de elektrode en van het
bad mogelijk is zonder dat deze in contact komen met de atmosfeer (oxidaties en
contaminaties).
Modaliteit TIG met sequentie 2T:
- De drukknop toorts (P.T.) tot op het einde toe indrukken, de boog ontsteken en een
afstand van 2-3mm van het stuk behouden.
- Om het lassen te onderbreken, de drukknop van de toorts loslaten en hierbij de
graduele annulering van de stroom bewerkstelligen (indien de functie EINDHELLING
ingeschakeld is) ofwel de onmiddellijke uitdoving van de boog met het volgend
postgas.
Modaliteit TIG met sequentie 4T:
- De eerste druk van de drukknop doet de boog ontsteken met een stroom I
loslaten van de drukknop stijgt de stroom tot aan de waarde van de lasstroom; deze
waarde wordt behouden ook wanneer de drukknop wordt losgelaten. Wanneer men
de drukknop terug indrukt vermindert de stroom volgens de functie EINDHELLING
tot I
. Deze laatste wordt behouden tot aan het loslaten van de drukknop die
minima
de lascyclus beëindigt waarbij dan de periode van POSTGAS begint. Indien men
daarentegen tijdens de functie EINDHELLING de drukknop loslaat, eindigt de
lascyclus onmiddellijk en begint de periode van POSTGAS.
Modaliteit TIG met sequentie 4T en BI-LEVEL:
- De eerste druk van de drukknop doet de boog ontsteken met een stroom I
loslaten van de drukknop stijgt de stroom tot aan de waarde van de lasstroom; deze
waarde wordt behouden ook wanneer de drukknop wordt losgelaten. Bij iedere
volgende druk op de drukknop (de tijd die verloopt tussen het indrukken en het
loslaten moet van korte duur zijn) varieert de stroom tussen de waarde ingesteld in
de parameter BI-LEVEL I
en de waarde van de hoofdstroom I
1
Wanneer men de drukknop ingedrukt houdt gedurende langere tijd daalt de stroom
tot I
. Deze laatste wordt behouden tot aan het loslaten van de drukknop die de
minima
lascyclus beëindigt en waarbij de periode van POSTGAS begint (FIG. M). Indien
men daarentegen tijdens de functie EINDHELLING de drukknop loslaat, eindigt de
lascyclus onmiddellijk en begint de periode van POSTGAS.
6.2 MMA-LASSEN
- De, op de verpakking van de gebruikte elektroden vermelde instructies moeten in
ieder geval worden geraadpleegd.
- De lasstroom wordt afhankelijk van de doorsnede van de gebruikte elektrode
en het gewenste type lasverbinding ingesteld; als richtlijn gelden de volgende
stroomwaarden voor de gebruikte elektrodendiktes:
Ø Elektrode (mm)
- Er dient rekening mee te worden gehouden dat bij overeenkomstige elektrodendiktes
hoge stroomwaarden zullen worden gebruikt voor horizontaal lassen, terwijl voor het
vertikale of boven het hoofd lassen lagere stroomwaarden zullen worden gebruikt.
- De mechanische karakteristieken van de gelaste koppeling worden bepaald, niet
alleen door de gekozen intensiteit van stroom, maar ook door andere parameters
van het lassen zoals de lengte van de boog, de snelheid en de stand van uitvoering,
de diameter en de kwaliteit van de elektroden (voor een correcte bewaring moet
men de elektroden uit de buurt van vochtigheid houden beschermd door speciale
verpakkingen of containers).
- De karakteristieken van de lasmachine hangen ook af van de waarde van ARC-
FORCE (dynamisch gedrag) van de lasmachine. Deze parameter kan ingesteld
worden vanop het paneel, ofwel met de afstandsbediening met 2 potentiometers.
- Men merkt hierbij op dat hoge waarden van ARC-FORCE een grotere penetratie
geven en het lassen mogelijk maken in gelijk welke stand typisch met basische
elektroden; lage waarden van ARC-FORCE maken een zachtere boog zonder
spatten mogelijk typisch met rutiel elektroden.
De lasmachine is bovendien uitgerust met inrichtingen HOT START en ANTI STICK
die gemakkelijke vertrekken en afwezigheid van vastlijmen van de elektrode aan het
stuk garanderen.
6.2.1 Werkwijze
- Met de laskap VOOR HET GEZICHT, de punt van de elektrode over het te lassen
stuk bewegen en daarbij 11n beweging makend alsof u een lucifer aansteekt; dit is
de meest correcte methode om de boog te trekken.
LET OP!: NIET MET DE ELEKTRODE OP HET STUK SLAAN; de mogelijkheid
bestaat dat u de bekleding beschadigt waardoor het trekken van de boog wordt
bemoeilijkt.
- Zodra de boog is getrokken moet een afstand overeenkomstig de dikte van de
gebruikte elektrode in acht worden genomen, en tijdens het lassen moet deze
afstand zo goed mogelijk worden gehandhaafd; onthoud dat de hoek van de
elektrode in de beweegrichting ongeveer 20-30 graden dient te bedragen.
- Op het eind van de lasnaad, de punt van de elektrode, ten opzichte van de
beweegrichting, een weinig terugtrekken tot boven het kratertje, om deze te vullen,
vervolgens de elektrode snel uit het smeltbad trekken om de boog te onderbreken
(VOORBEELDEN VAN LASNADEN - FIG. N)
7. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES UITVOERT,
MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
7.1 GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD WORDEN
DOOR DE OPERATOR.
7.1.1 Toorts
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken; dit zou het
smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken en bijgevolg de toorts
snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen controleren.
- De tang voor het vastklemmen van de elektrode en de gekalibreerde gasverspreider
zorgvuldig aanpassen aan de diameter van de gekozen elektrode, teneinde
verhittingen, slechte gasverspreiding en bijhorende slechte werking te voorkomen.
- Vóór ieder gebruik de staat van slijtage en de juistheid van de montage van de
eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, tang voor het
vastklemmen van de elektrode, gasverspreider.
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GESCHOOLD PERSONEEL OP
HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE
TECHNISCHE NORM IEC/EN 60974-4.
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE LASMACHINE
WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT, MOET MEN
CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD
IS VAN HET VOEDINGSNET.
. Bij het
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant van de
Start
lasmachine kunnen zware elektroshocks veroorzaken gegenereerd door een
rechtstreeks contact met gedeelten onder spanning en/of kwetsingen te wijten
aan een rechtstreeks contact met organen in beweging.
- Regelmatig en alleszins met een frequentie in functie van het gebruik en de
aanwezigheid van stof in het milieu, de binnenkant van de lasmachine controleren
en met een heel zachte borstel of met geschikte oplosmiddelen het stof wegnemen
dat zich heeft afgezet op de elektronische kaarten.
. Bij het
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed vastgedraaid zijn en
Start
of de bekabelingen geen beschadigingen aan de isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de lasmachine terug
monteren en hierbij de stelschroeven tot op het einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de verbindingen en
2
bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk waren en erop letten dat ze niet
in contact komen met componenten in beweging of met componenten die hoge
temperaturen kunnen bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator in hoge
spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire transformators in lage
spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de constructie terug te
sluiten.
8. PROBLEEMOPLOSSINGEN
BIJ SLECHTE PRESTATIES EN ALVORENS SYSTEMATISCHE CONTROLES
- 34 -
min.
1.6
25
2
40
2.5
60
3.2
80
4
120
Lasstroom (A)
max.
50
80
110
160
200