3) Wissen van ALLE programma's (Gevaarlijk!):
Activeer de programmeerfunctie zoals in 1 hierboven beschreven. Houd de RECORD/SHIFT
toets ingedrukt en druk achtereenvolgens op de flitstoetsen in de groep PRESET A met de
nummers 1, 3, 2 en 3.
looplichtscènes zijn nu uit het vaste geheugen verwijderd. Ter bevestiging flitsen alle LED's.
Druk weer op toets RECORD/SHIFT en tegelijkertijd op de toets REC/EXIT om de
programmeerstand te verlaten.
6. Wissen van het werkgeheugen:
Het werkgeheugen wordt gebruikt als tussenopslag van een aantal looplichtscènes tijdens het
programmeren. Wanneer u een fout heeft gemaakt tijdens het programmeren kan het
werkgeheugen gewist worden. Activeer de programmeerfunctie zoals in 1 beschreven. Houd
de toets RECORD/SHIFT ingedrukt en druk tegelijkertijd op de toets REC/CLEAR. Alle LED's
flitsen een keer om aan te geven dat het werkgeheugen is gewist.
PROGRAMMEREN VAN LOOPLICHTPROGRAMMA'S (SCENES)
9. Activeer de programmeerfunctie zoals in Basisfuncties programmeren is beschreven.
10. Kies met de toets MODE SELECT de stand 1-24 single (groene LED brandt). In deze stand
kunt u over alle 24 kanalen beschikken.
11. Zet de MASTER schuifregelaars A en B in de maximum stand. N.B.! regelaar A geheel naar
boven en regelaar B helemaal naar beneden.
12. Gebruik de schuifregelaars 1 t/m 24 om de gewenste lichtstand in te stellen.
13. Druk eenmaal op de toets RECORD/SHIFT om deze lichtstand in het werkgeheugen op te
slaan.
14. Herhaal stappen 4 en 5 met steeds gewijzigde stand van de schuifregelaars voor een
optimaal lichteffect. U kunt tot 99 stappen per geheugenlocatie (48x) opslaan in het
geheugen.
15. De geprogrammeerde stappen moeten nu van het werkgeheugen overgebracht worden
naar het vaste geheugen. Dit gaat als volgt: kies met de toets PAGE/REC CLEAR een
geheugenpagina (1 t/m 4), houd vervolgens de toets RECORD/SHIFT ingedrukt en druk op
een van de flitstoetsen 1 t/m 13 in sectie PRESET B. U kunt tot 99 stappen per
geheugenplaats opslaan. Dus in totaal 4 pagina's met elk weer 12 geheugenplaatsen.
16. Schakel de programmeerfunctie uit. (druk toets RECORD/SHIFT en REC EXIT). De rode
programmeerled moet nu uit gaan.
VOORBEELD: PROGRAMMEREN VAN EEN LINEAIR LOOPLICHTEFFECT
11. Schakel de programmeerfunctie in (druk RECORD/SHIFT en toets 1, 5, 6 en 8).
12. Zet beide MASTER schuiregelaars op maximum (A naar boven B naar beneden).
13. Kies met toets MODE SELECT voor de stand 1-24 single (groene LED brandt).
14. Zet schuifregelaar 1 op 10 (maximaal), druk eenmaal op RECORD/SHIFT.
15. Zet schuifregelaar 1 op nul en 2 op maximaal, druk weer op RECORD/SHIFT.
16. Zet schuifregelaar 2 op nul en 3 op maximaal, druk weer op RECORD/SHIFT.
17. Herhaal deze stappen tot en met schuifregelaar 24.
18. Kies met de toets PAGE/REC CLEAR een geheugenpagina (1 t/m 4).
19. Sla het looplichteffect op in deze pagina door op een van de flitstoetsen in sectie PRESET
B (1 t/m 12) te drukken. Neem als voorbeeld toets nummer 1.
20. Schakel de programmeerfunctie uit door toets RECORD/SHIFT in te drukken en
tegelijkertijd de toets REC EXIT.
AFSPELEN VAN EEN LOOPLICHTPROGRAMMA
5. Kies met de toets
6. Zet de schuifregelaar van het betreffende kanaal (geheugenplaats) uit de sectie PRESET B
in de bovenste stand, in het vorige voorbeeld dus nummer 1. Daarmee wordt de uitvoering
Laat vervolgens de toets RECORD/SHIFT los,
MODE SELECT de stand CHASE/SCENES,
alle vastgelegde
de rode LED brandt.